In het derde deel van Douglas Kennedy’s boeiende reis door Vietnam, vertelt de auteur over twee treinreizen tussen Ho Chi Minh-stad en Hanoi, waarbij hij licht werpt op het rijke landschap en de levendige cultuur die het land definiëren. Kennedy’s narratief vervoert lezers van de drukke zuidelijke metropool naar de historische noordelijke hoofdstad, en weeft door verschillende sociale en historische contexten die een genuanceerd beeld van het hedendaagse Vietnam creëren. Terwijl hij de schilderachtige schoonheid buiten de ramen en de unieke karakters aan boord beschrijft, benadrukt de auteur de tegenstellingen tussen stedelijk en plattelandsleven, hedendaagse ontwikkelingen en tradities, en de aanhoudende echo’s van een gecompliceerd verleden. Door zijn welsprekende proza vangt Kennedy niet alleen de fysieke kenmerken van de reis, maar ook de emotionele resonantie van reizen, wat aanzet tot reflectie over de kruispunten van persoonlijke en collectieve geschiedenis. Zijn ervaringen in de treinen dienen als een microkosmos van Vietnam zelf, waar de complexiteit van modernisering samenleeft met eeuwenoude gebruiken en verhalen. De details van alledaagse ontmoetingen met de lokale bevolking verrijken het verhaal en tonen de warmte van het Vietnamese volk, ondanks de melancholische ondertonen van hun tumultueuze geschiedenis.
Je kunt het volledige artikel lezen op: https://www.lefigaro.fr/livres/de-hanoi-au-delta-du-mekong-le-recit-inedit-de-douglas-kennedy-au-vietnam-episode-3-deux-voyages-en-train-entre-ho-chi-minh-ville-et-hanoi-20240728.
Ik vond Kennedy’s verkenning van de landschappen en culturen van Vietnam een boeiende leeservaring die de nuances van reizen als een reflectieve ervaring vastlegt. Zijn scherpe observaties en contemplatieve benadering openen paden naar begrip, niet alleen van de geografische overgangen tussen steden, maar ook van de emotionele verschuivingen die dergelijke reizen begeleiden. De manier waarop hij de levendige interacties aan boord van de trein tot leven brengt, getuigt van een uitzonderlijk vermogen om het waargenomen met het diep persoonlijke te verenigen, en biedt de lezers een rijk tapijt van inzichten in een natie die zowel oud als modern is.
Echter, terwijl Kennedy’s levendige beschrijvingen en persoonlijke reflecties lovenswaardig zijn, zijn er momenten waarop het narratief zou profiteren van een gestructureerdere verkenning van de historische thema’s die hij aanstipt. Een diepere contextuele analyse van de sociopolitieke evolutie van Vietnam zou helderheid bieden en het begrip van de lezer verbeteren, waarbij zijn persoonlijke ervaringen worden gekoppeld aan bredere historische verhalen. Dit zou een diepere verbinding kunnen creëren tussen de reiservaringen en de aangrijpende waarheden van Vietnam’s verleden, en uiteindelijk het begrip van de lezer verrijken.
In mijn perspectief als literatuurdocent en schrijver waardeer ik Kennedy’s vermogen om de geest van Vietnam op te roepen door zijn verhalen. Zijn narratief is doordrenkt met een gevoel van verwondering en nieuwsgierigheid dat lezers uitnodigt om de complexiteit van de plaatsen die hij bezoekt te waarderen. Toch zou het het werk aanzienlijk verheffen om de historische onderstromen aan te pakken die het heden vormgeven, wat een meer holistische reis door zowel tijd als ruimte mogelijk maakt.