Wat betreft het artikel waar deze bespreking om draait, geschreven door Riffy Bol en gepubliceerd op De Correspondent, blijkt al snel dat ik mij keihard tegen de inhoud en de premisse ervan moet uitspreken. Een jongen in een versleten kantoorpand, omgeven door een gezelschap van drugsgebruikers en, jawel, zelfs koalaberen die kans op overleven krijgen, is het uitgangspunt van Bol’s ideologisch gedreven betoog. Wat hier wordt gepresenteerd als een diepgaand stuk over systeemfalen in de huisvesting is niet meer dan een moralistisch pleidooi dat alle nuance en realisme ontbeert.
Laten we beginnen met de fundamentele problemen van Bol’s stuk: het is doorspekt van simplificaties en halve waarheden. De schrijver presenteert de misstanden binnen de Nederlandse huisvestingsmarkt als een eenvoudig verhaal van schuldigen en slachtoffers, waarbij de complexiteit van marktmechanismen, beleid en menselijke keuzes totaal genegeerd wordt. Wat ontbreekt is een gebalanceerde analyse van waarom mensen daadwerkelijk in zulke erbarmelijke omstandigheden leven en waarom oplossingen niet zo eenvoudig zijn als ze lijken. Bol’s retoriek zou men kunnen typeren als goedkoop sentiment dat voorbijgaat aan de werkelijke oorzaken en dynamieken.
Daarnaast ontbreekt elke vorm van empirisch onderbouwde argumentatie. Waar zijn de cijfers die de omvang van het probleem ondersteunen? Waar zijn de diepgravende interviews met beleidsmakers of de onderzoeken die aangeven hoe beleidswijzigingen de situatie zouden kunnen verbeteren? Deze leemten worden gevuld met anekdotische verhalen die ongetwijfeld aangrijpend zijn, maar uiteindelijk weinig bijdragen aan het begrip van de probleemstelling. Het enige wat overblijft, is een karikaturale weergave van een maatschappelijke crisis die ten koste van diepgaandheid roept om emotionele reacties.
Dit leidt ons tot het overkoepelende doel van het stuk: een directe aanval op neoliberale beleidsvoering. Hoewel kritiek op marktdenken zeker valide kan zijn, schiet Bol volledig door in een zwart-wit voorstellingen van de realiteit. Het negeert dat deze economische filosofie, ondanks zijn tekortkomingen, ook positieve invloed kan hebben gehad op groei en innovatie. Dit soort reductionisme doet geen recht aan de veelzijdige discussie die nodig is om de huisvestingsproblematiek te begrijpen en aan te pakken.
Wat ik ook opmerkte, is het onevenwichtige gebruik van literaire stijlfiguren en beeldspraak. Terwijl het artikel poogt een poëtisch karakter te krijgen, verzandt het in oubollige metaforen en clichématige beschrijvingen. Dit stoort de lezer meer dan dat het bijdraagt aan een helder begrip van de problematiek. Bovendien lijkt het soms alsof Bol meer bezig is met het demoniseren van zijn tegenstanders dan met het bieden van constructieve oplossingen.
Is het dan helemaal kommer en kwel? Niet per se. De passie en bezorgdheid van Bol zijn oprecht en het is duidelijk dat hij zich inzet voor een betere wereld. Echter, goede intenties maken nog geen kwaliteitsjournalistiek. Wat we hier zien, is een teloorgang van objectiviteit en diepgang, ten faveure van een ideologisch pamflet. Dit soort artikelen dragen bij aan polarisatie en verstening van de debatcultuur, in plaats van het bevorderen van een meer reële en pragmatische benadering van complexe kwesties.
Het artikel van Riffy Bol biedt dan ook bijna geen toegevoegde waarde en gaat voorbij aan de broodnodige evenwichtige en diepgaande reflectie op de probleemstelling. In een tijd van informatieovervloed en nuanceverlies hebben we juist een tegengewicht nodig voor dit soort inhoud. Oprechte journalistiek moet streven naar veelzijdigheid, diepgang en empirische onderbouwing – criteria die Bol’s stuk jammerlijk mist.
Ontskort het en je houdt niet meer over dan een essay voor de schoolkrant: oppervlakkig, emotioneel overdadig en wezenlijk ondoeltreffend. Het leest als een alarmbel die voortdurend afgaat zonder oplossing aan te reiken, een stelling die de angsten van de lezer exploiteert zonder de weg naar reden en herstel te tonen. We hebben behoefte aan werkelijke verandering en vooruitgang, maar dat zal niet komen uit dezelfde oude tirades en sentimenten. We hebben verfijning en diepere inzichten nodig.
De Correspondent moet hoger mikken, en schrijvers zoals Riffy Bol moeten hun inspanningen richten op een meer gebalanceerde en empirisch onderlegde benadering van complexe vraagstukken. Tot dan zal dit soort stuk niets meer zijn dan een voetnoot in de annalen van goedbedoelde, maar uiteindelijke mislukte journalistiek.
Edwin van den Heuvel
Bron van het artikel.