Het is met een zware teleurstelling dat ik mijn scherpe pen in de inkt doop en de weerslag van mijn literaire verontwaardiging uitgiet over de schrijver Raj Reddy en zijn kortverhaal met de gevleugelde titel Closed Island. Zoals vermeld in het artikel van Book Riot
Closed Island beloofde een evocatieve verkenning van een afgelegen eiland in een periode van politieke omwenteling. Het aangeboden panorama van mogelijkheden trok aanvankelijk mijn aandacht, net zoals de ruïnes van een eens florerende stad doen bij de eerste aanschouwing. Doch, bij nader inzien ontdekt de argeloze bezoeker dat het geraamte hol is, een truc zonder omhulsel, slechts een kitscherig eerbetoon aan iets groters dan het eigen kunnen van de auteur.
Ten eerste, de karakterisering in Closed Island is notoir vlak. De personages bewegen zich als marionetten binnen een voorgeschreven spel, zonder enige vorm van innerlijke worsteling of ambivalentie die menig literair werk verheft boven de middelmaat. Zijn protagonist, die we op reis zien naar het mystieke eiland, blijft een enigma, niet vanwege een bedwelmende complexiteit, maar eerder door de schijnbare afwezigheid van alle eigenschappen die een menselijk wezen kenmerken. De lezer blijft verstoken van empathie, omdat de auteur nalaat hen enige substantie te geven waar men zich aan kan laven.
Daarnaast ontbreekt het de verhalende stem van Reddy aan de broodnodige stilistische bravoure om de historische setting eer aan te doen. Wanneer men zich waagt aan de ambitie van historische fictie, dient men zorgvuldig met de details te jongleren, een balans te vinden tussen het romantische verleden en de verhalende noodzaak van heden. Reddy lijkt met een onvaste hand te schrijven, de zinnen zijn dor, de beschrijvingen niet meer dan een kale opsomming van attributen. Het gevolg hiervan is dat de lezer niet wordt ondergedompeld in een wereld, maar eerder de kilte van een geschiedkundig museum bezoekt, zonder gids en zonder verhaal.
De thematische elementen in Closed Island trachten groots te zijn door politieke verschuivingen, koloniale ontberingen en persoonlijke transformatie in ogenschouw te nemen. Maar in plaats van een uitgebreid tapijt waarop de verstrengeling van deze thema’s helder naar voren komt, presenteert Reddy een flardig doek, gedrenkt in clichés en voorspelbare verhaallijnen. De lezer wordt niet genood tot nadenken, tot overpeinzing, maar eerder genoodzaakt de pageturner mechanisch te hanteren in de hoop dat het volgende hoofdstuk iets meer substantie biedt.
Het tempo van het verhaal, een heilige pijler in de constructie van kortverhalen, is eveneens een val waar de auteur in trapt. Er is een overhaasting, een nadrukkelijke honger om voort te bewegen zonder de wereld en haar inwoners voldoende op te bouwen. De noodzakelijke stiltes, de momenten van reflectie, en de delicate behandeling van de tijd zijn allemaal verwaarloosd. Dit roept niet de spanning op die men zou wensen, maar eerder een gevoel van apathie en ongeduld bij de lezer.
Tot slot is er de dialoog, die als een pijnlijk kunstmatige echo door de pagina’s galmt. De uitwisselingen tussen personages missen authenticiteit; ze zijn beladen met uitleggerigheid en een gebrek aan natuurlijk ritme. Een goede dialoog dient te fungeren als een venster naar de ziel van een verhaal, maar hier versluieren ze eerder de weinige lichtflarden die misschien aanwezig zouden kunnen zijn.
In het theater van de literatuur neemt Closed Island een plaats in in de donkerste hoek, waar het decor is vervaagd en de acteurs hun tekst vergeten lijken te zijn. Raj Reddy heeft met dit werk niet de vurige vreugde ontstoken die men van een historisch verhaal verwacht, maar eerder een lauwe voorstelling neergezet die geen lang leven beschoren is in de literaire canon.
Met een diepe zucht en een grote teleurstelling leg ik mijn pen terzijde.
Martijn Jongbloed