Het artikel waar ik over moet schrijven is te vinden op Neerlandistiek en is gepubliceerd door Marc Kregting. De titel is Steeds opnieuw gereflecteerd. In deze bijdrage benadrukt Kregting het belang van herhaalde zelfreflectie binnen de literaire kritiek. Hij betoogt dat het spectrum van reflectie niet beperkt moet blijven tot een enkele lezing of een vaststaand oordeel, maar eerder een dynamisch proces moet zijn, dat voortdurend evolueert.
Kregting gebruikt verschillende werken en voorbeelden om zijn standpunt kracht bij te zetten. Hij wijst erop dat auteurs vaak in historische en culturele contexten gaan graven om hun eigen werk of dat van anderen te beoordelen en dat deze context een cruciale rol speelt in het begrijpen en evalueren van literatuur. Volgens Kregting is het haast noodzakelijk voor een criticus om deze contexten niet alleen te erkennen, maar ook actief in hun kritiek op te nemen.
Hij benadrukt verder dat de kracht van herhaalde reflectie niet alleen ligt in de diepgang van het begrip van een literair werk, maar ook in de manier waarop critici zichzelf en hun eigen oordelen benaderen. Door zichzelf voortdurend te beoordelen en hun eigen methoden van kritiek te herzien, kunnen critici een veel rijkere en meer genuanceerde bijdrage leveren aan het literaire discours.
Aan het einde van het artikel roept Kregting op tot een bredere acceptatie van deze praktijk binnen de literaire kritiekgemeenschap. Hij betoogt dat zo’n benadering niet alleen het begrip van literatuur zal verrijken, maar ook zal bijdragen aan een meer inclusieve en diverse literaire cultuur.
Voorstanders van Kregtings betoog zouden kunnen aanvoeren dat deze aanpak de literatuurkritiek dynamischer en relevanter maakt in een steeds complexer wordende culturele en historische context. Tegenstanders zouden kunnen beweren dat dit constant herzien van oordelen enkel leidt tot een eindeloze spiraal van subjectiviteit, waarbij solide, definitieve kritiek uit het zicht verdwijnt.
Meer informatie over deze bijdrage van Marc Kregting kan worden gevonden via de volgende link: hier.
Hoewel de poging van Kregting om een continu reflectieve benadering van literaire kritiek te promoten op het eerste gezicht respectabel lijkt, ben ik faliekant tegen het uitgangspunt van zijn betoog. De idee dat literatuur moet worden geanalyseerd en herhaaldelijk opnieuw moet worden geëvalueerd, doet meer kwaad dan goed. Het veroorzaakt een verlamming in de criticusgemeenschap en bemoeilijkt het vormgeven van een stevige en consistente literaire kanon.
Allereerst is Kregtings benadering zo subjectief als maar kan. Door constant te wisselen van perspectief verhullen we de essentie van de literatuur onder lagen van intellectuele pretentie. Literatuur dient, net als kunst, een basis te hebben waarop het kan worden beoordeeld – het voortdurend veranderen van deze basis zorgt alleen maar voor verwarring en inconsistentie. Wanneer critici zich haasten om hun eerdere oordelen te herzien en te heroverwegen, brengen ze geen helderheid, maar juist een desillusie aan het publiek.
Ten tweede verstoort deze voortdurende reflectie de waardering van klassieke werken. Boeken die de tand des tijds hebben doorstaan en door eerdere generaties grootmeesters als meesterwerken zijn beschouwd, zouden niet door een toevloed aan eigentijdse kritiek ontkracht moeten worden. Door de eeuwige reflectiemodus van Kregting ontzeggen we deze werken de eer en de status die ze verdienen. De klasbakken in de literatuur dienen als ijkpunten, en daar moet met respect en consistentie mee worden omgegaan.
Daarnaast verzwakt dit constante heroverwegen de stem van de criticus zelf. Kritiek verliest zijn gewicht en stevigheid wanneer het voortdurend in beweging is. Een criticus die altijd zijn oordeel herziet, communiceert uiteindelijk dat zijn eerdere oordelen onbetrouwbaar waren. Dit ondermijnt niet alleen zijn eigen autoriteit, maar ook de betrouwbaarheid van de literaire kritiek als geheel. Critici dienen met overtuiging en stelligheid te spreken om hun rol effectief te vervullen.
Ook is het herzien van eerdere kritiek een intellectuele oefening die vaak geschiedt in een vacuum, en daarmee ver van de echte lezenservaring. Literatuurkritiek moet dichter bij de lezer staan, en niet vervreemden door eindeloze intellectuele gymnastiek. Een criticus moet de lezer helpen een boek beter te waarderen, niet de leeservaring verstoren met academische haarkloverij.
Kortom, in plaats van Kregtings pleidooien voor eeuwige reflectie, zouden we moeten streven naar een solider, vastberadener benadering van literatuurkritiek. Een benadering die recht doet aan zowel oude als nieuwe werken, en die consistentie en helderheid biedt aan de literaire gemeenschap. Hieruit kunnen we een gezonder literaire cultuur creëren, waarin waarderingen ernstig, eerlijk en zuiver zijn.
Marc Kregting’s benadering brengt de literaire kritiek niet verder; het doet deze discipline eerder instorten door haar fundamenten te ondermijnen. We moeten vasthouden aan traditionele methoden van waardering en kritiek die de tand des tijds hebben doorstaan, en die een herkenbare basis bieden voor zowel critici als lezers.
Steven de Waard