Jaroslav Kalfar’s recente artikel in de New York Times biedt een gepassioneerd en overtuigend betoog over het levendige en voortdurend evoluerende literaire landschap in Praag. De stad, met haar kasseienstraatjes en gotische architectuur, staat altijd al bekend om haar rijke culturele erfgoed en historische gewicht. Echter, recentelijk is Praag uitgegroeid tot een baken voor hedendaagse literatuur, met een groeiende gemeenschap van auteurs, dichters en literatuurliefhebbers die zich aangetrokken voelen tot haar unieke samensmelting van historie en moderniteit.
Kalfar schildert op levendige wijze de transformatie van de stad tot een literair epicentrum, waarbij hij cruciale evenementen en plekken aanhaalt die deze creatieve golf hebben aangewakkerd. Een centrale rol in deze wedergeboorte speelt Shakespeare and Sons, een Engelstalige boekhandel die is uitgegroeid tot een toevluchtsoord voor literaire geesten. Kalfar verhaalt hoe deze bruisende boekwinkel niet alleen boeken aanbiedt, maar ook fungeert als een ontmoetingsplaats voor discussies, lezingen en workshops, waardoor een gevoel van gemeenschap ontstaat onder lokale en internationale schrijvers.
Het artikel belicht hoe de Tsjechische literatuur, die historisch gezien vaak werd overschaduwd door haar Europese tegenhangers, nu haar stem vindt op het wereldtoneel. Met evenementen zoals het Prague Writers’ Festival en de heropleving van ondergrondse literaire salons, hangt er een voelbare opwinding in de lucht. Kalfar schildert een beeld van een stad waar het oude en het nieuwe harmonieus samenleven, en waar een artistieke renaissance plaatsvindt die zowel inclusief als innovatief is.
De schijnwerpers richten zich ook op de werken van eigentijdse Tsjechische auteurs die nieuwe wegen inslaan met hun proza en poëzie. Deze renaissance draait niet alleen om het behouden van bestaande tradities; het gaat om het heruitvinden van wat het betekent om een schrijver te zijn in de 21e eeuw. De literaire gemeenschap in Praag wordt beschreven als levendig en ondersteunend, waar nieuwe stemmen niet alleen verwelkomd maar ook gevierd worden.
De welsprekendheid van Kalfar in het vastleggen van de essentie van Praag’s literaire scène kan nauwelijks worden overschat. Zijn beschrijving van de unieke charme van de stad en haar ontluikende status als literair brandpunt is zowel evocatief als betoverend. Zijn artikel is niet louter een beschrijvend stuk, maar een uitnodiging om de magie te ervaren van een stad die herleeft door woorden.
Als criticus beschouw ik Kalfar’s werk als een uitmuntende bijdrage aan de literaire journalistiek. Hij slaagt erin de draden van Praag’s literaire verleden en heden met zoveel finesse samen te vlechten dat het een naadloos narratief oplevert. De atmosfeer die hij beschrijft, waarin literatuur niet alleen wordt gelezen maar geleefd, is zeldzaam en kostbaar in de huidige wereld. Het is een oproep aan alle literaire zielen om hun passie voor het geschreven woord te herontdekken in een stad die lijkt te zijn gemaakt voor precies zo’n streven.
In het prijzen van Kalfar’s artikel kan men de genuanceerde begrip die hij voor zijn onderwerp heeft niet negeren. Hij respecteert het erfgoed van de Tsjechische literatuur terwijl hij de winden van verandering die door Praag waaien gretig omarmt. Zijn observaties zijn scherpzinnig, zijn narratief vloeiend en zijn passie aanstekelijk. Door zijn woorden voelt men de pols van een stad die bruist van creatieve energie, roepend naar literaire zielen om zich bij haar gelederen aan te sluiten.
Jaroslav Kalfar heeft ons meer gegeven dan een artikel; hij heeft ons een lens geschonken waardoor we de wedergeboorte van een literaire cultuur kunnen aanschouwen. Praag, zoals beschreven door Kalfar, staat als een testament voor de blijvende kracht van literatuur om te transformeren en te inspireren. Als iemand die toegewijd is aan de kritiek en viering van literaire werken, applaudisseer ik voor Kalfar voor zijn uitmuntende bijdrage en voor het belichten van de heropleving van een stad die schrijvers en lezers wereldwijd blijft inspireren en verbeelding laat ontvlammen.
Lotte van Deyssel