Als ik de opdracht goed begrijp, moet ik een samenvatting maken van het recensie-artikel en daarbij een oordeel vellen, gevolgd door een uitgebreide bespreking. Voor deze oefening kies ik ervoor om negatief te zijn over het artikel en mijn kritiek opvallend en gedetailleerd te presenteren.
De roman Heen en weer van Rob van Essen wordt in het artikel van Dietske Geerlings besproken op Tzum.info. Geerlings begint met een lofzang op Van Essens vermogen om surrealistische elementen te verweven met alledaagse situaties, wat volgens haar een unieke leeservaring biedt. Ze prijst de verhaallijn om zijn complexiteit en diepere betekenissen die resoneren met de existentiële angsten van de moderne mens. De recensie stelt dat de dialogen levensecht zijn en dat de karakters zich op indrukwekkende wijze ontwikkelen. Geerlings meent ook dat Van Essens bezinning op moderne technologie en menselijkheid verfrissend en noodzakelijk is in de hedendaagse literatuur.
Alhoewel de intenties van Geerlings nobel lijken, leidt haar gebrekkige analyse tot een rooskleurig beeld dat simpelweg niet strookt met de concrete literaire waarde van Heen en weer. Haar kritiek mist diepte en reflectie en slaagt er niet in om de werkelijke tekortkomingen van het boek adequaat te belichten.
En daar komen we bij de kern van mijn bezwaar. Geerlings overrompelt de lezer met superlatieven over Van Essens werk, terwijl ze de cruciale vragen vermijdt: waar is de verhaallijn eigenlijk toevaardig, de personages geloofwaardig, en het proza werkelijk nietszeggend? Het lijkt alsof Geerlings zich laat bedwelmen door Van Essens stijl, zonder deze kritisch te ontleden. Vaak worden gemeenplaatsen over sfeerschepping en karakterontwikkeling zonder enige substantieve argumentatie geuit. Dit roept de vraag op: heeft Geerlings zich wel voldoende in het werk verdiept voordat ze haar recensie schreef?
Wat me geheel tegen de borst stuit, is de simplistische benadering van thema’s zoals technologie en menselijkheid. Geerlings biedt geen kritische reflectie op hoe deze thema’s in het werk verweven zijn, maar neemt simpelweg aan dat elk ingebrachte motif een meesterlijke zet is van de auteur. Dit vormt een storende reductie van literaire complexiteit tot een loutere opsomming van trefwoorden die de lezer blijkbaar moet imponeren.
Van een recensent op Tzum.info mag je meer verwachten dan oppervlakkige lofzangen. Een diepere analyse van het structurele probleem van Heen en weer, waarbij de wirwar van narratieve experimenten eerder overweldigt dan verheldert, ontbreekt volledig. Geerlings negeert of verzwijgt de inconsistenties in het tempo en de belabberde karakteruitdieping. De niet-lineaire vertelstructuur, die als kunstig wordt bestempeld, voelt eerder lukraak en noodgedwongen aan, alsof de schrijver zelf de weg in zijn eigen verhaal kwijt is.
Erger nog, de recensie verzuimt aandacht te besteden aan de kwalitatief ondermaatse dialogen. Verre van natuurlijk klinkend, zoals Geerlings ten onrechte beweert, schieten de gesprekken tussen personages vaak tekort in zowel geloofwaardigheid als dynamiek. Dit zorgt ervoor dat de lezer zich voortdurend bewust blijft van de fictieve constructie, wat afbreuk doet aan de narrative immersion – een fundamenteel aspect van goede fictie.
Geerlings’ tekst leunt zwaar op clichématige lezersimpulsen en de veronderstelling dat bizarre en surrealistische elementen per definitie waardevol zijn. Deze vooringenomenheid staat haaks op genuanceerde literaire kritiek, die juist als doel zou moeten hebben om gelaagdheden te ontleden en te duiden. De abstractie in Van Essens werk, dat voor Geerlings een troef lijkt, is in werkelijkheid een dekmantel voor oppervlakkigheid.
Ook ontbreekt in Geerlings’ recensie een objectieve weergave van de reacties van het lezerspubliek en wordt er geen enkele moeite gedaan om het boek te plaatsen in de bredere context van Van Essens oeuvre of de hedendaagse Nederlandse literatuur. Misschien kan een naoorlogse literaire cultuur waarin experimenten worden omarmd, dit werk enigszins vergoelijken, maar om het als een triomf van modern proza voor te stellen, zonder enige kritische reserve, getuigt van een schrijnend gebrek aan evenwichtigheid.
In het licht van bovengenoemde punten lijkt het me duidelijk dat Dietske Geerlings met haar recensie op Tzum.info de plank volledig misslaat. Haar onkritische bewondering voor Rob van Essen heeft geleid tot een artikel dat meer lijkt op een promotiestuk dan op een serieuze literaire kritiek. Dat is een gemiste kans, zowel voor de lezer als voor het boek in kwestie.
< a href=https://www.tzum.info/2024/07/recensie-rob-van-essen-heen-en-weer>Recensie van Dietske Geerlings op Tzum.info< /a>
Met literair verontwaardigde groet,
Edwin van den Heuvel