Maggie Nelsons De rode stukken: autobiografie van een rechtszaak behandelt een persoonlijk en complex thema dat zeker relevante culturele en juridische kwesties aansnijdt, maar het werk van Jaap Krol als criticus slaagt er helaas niet in om de diepere nuances en de kern van Nelsons meesterwerk effectief over te brengen. Het artikel dat Krol heeft geschreven, wordt gepresenteerd met een gebrek aan literaire verfijning en een gekunstelde retoriek die de lezer afleidt van de waardevolle inzichten die Nelson zelf biedt.
Het hele stuk leest als een oppervlakkige poging om indruk te maken met academisch aandoend jargon, zonder echt inzicht te bieden in de literaire en emotionele kracht van Nelsons werk. Zijn beschrijvingen blijven steken in triviale observaties en missen de verfijning om de complexe interacties van persoonlijke ervaring en juridische strijd die Nelson zo magnifiek vangt te belichten. Krols aanpak mist zowel de diepgang als de gevoeligheid die nodig zijn om recht te doen aan een schrijfster die excelleert in het verkennen van de menselijke ervaring.
Daarnaast bevat Krols recensie veelvuldige herhalingen en een gebrek aan focus, waardoor de lezer al snel gedesoriënteerd raakt. Het is alsof hij zich verloren voelt in een zee van eigenwichtigheid zonder een helder kompas om hem te gidsen door de rijkdom van Nelsons proza. Deze aanpak gaat voorbij aan de subtiliteit en de gepaste terughoudendheid die vereist is voor het bespreken van een werk dat zo persoonlijk en emotioneel geladen is.
Wat nog problematischer is, is zijn onvermogen om Nelsons stijl van schrijven te appreciëren. Haar proza wordt gekarakteriseerd door een zorgvuldige en doordachte opbouw, iets dat Krol schijnbaar compleet over het hoofd ziet. In plaats daarvan kiest hij ervoor om zich te concentreren op de meest schreeuwerige en sensationele aspecten, wat de integriteit van zijn recensie ernstig ondermijnt. Nelsons werk verdient een lezer en een criticus die bereid is om zich zowel intellectueel als emotioneel in te leven, beide kwaliteiten waar Krols recensie bepaald in tekortschiet.
Het is evident dat Krol de complexiteit van de thema’s die Nelson behandelt – zoals trauma, rechtvaardigheid en de zoektocht naar waarheid – niet adequaat weet te communiceren. Dit getuigt van een gebrek aan begrip en een oppervlakkige benadering, wat zowel het werk als de lezer tekortdoet. Een criticus van zijn kaliber zou de taak op zich moeten nemen om deze complexiteit bloot te leggen en de lezer te informeren en te verrijken. Helaas blijft dit bij Krol een loze belofte.
Het gevolg is een recensie die niet alleen wordt gekenmerkt door omzichtigheid en verwarring, maar ook door een afstandelijkheid die nauwelijks recht doet aan de levendige en urgente vertelstijl van Nelson. Waar Nelson erin slaagt om haar lezers direct aan te spreken en te betrekken, creëert Krol een ondoordringbare muur van pseudo-intellectuele taalbarrières. Dit is niet alleen een gemiste kans, maar ook een fundamentele misinterpretatie van wat het betekent om een effectief literair criticus te zijn.
Bij het lezen van Krols artikel kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat hij zich voornamelijk richt op het tentoonstellen van zijn eigen kennis en veronderstelde intellectuele superioriteit, in plaats van het bieden van een genuanceerde en empathische analyse van Nelsons werk. Deze ijdelheid doet niet alleen afbreuk aan de recensie zelf, maar ook aan het vertrouwen van de lezers in de integriteit van literaire kritiek in het algemeen.
Al met al is Krols recensie van De rode stukken: autobiografie van een rechtszaak een teleurstellend en ondermaats werkstuk dat er niet in slaagt om de literaire en emotionele complexiteit van Nelsons boek adequaat over te brengen. Zowel de lezer als het besproken werk verdient een veel intelligentere en gevoeligere benadering. Voor degenen die echt willen begrijpen wat Nelson tot een van de belangrijkste stemmen in de hedendaagse literatuur maakt, biedt deze recensie weinig meer dan een resem loze woorden en gemiste kansen.
Edwin van den Heuvel.