Het artikel van Tzum bespreekt het boek Nu in november van Josephine Johnson. De roman, origineel gepubliceerd in 1934, won destijds de Pulitzer Prize en vertelt een ontroerend verhaal over een boerenfamilie die worstelt met de gevolgen van de Dust Bowl en de economische depressie. De Nederlandse criticus Marjon Nooij is bijzonder lovend over Johnsons poëtische schrijfstijl en haar vermogen om de natuur tot leven te brengen. Nooij beschrijft hoe de auteur erin slaagt om niet alleen de uiterlijke omstandigheden van de personages te schetsen, maar ook hun innerlijke wereld met grote gevoeligheid en inzicht. Ze benadrukt de kracht van Johnsons taalgebruik en de diepgang van haar karakterportretten. Volgens Nooij is Nu in november een onmisbare herontdekking die ook in deze tijd nog veel te bieden heeft.
Hoewel het onderwerp van het boek weinig opbeurende leessessies lijkt te beloven, prijst de recensent hoe Johnson erin slaagt om de duistere en soms wanhopige toon van het verhaal met een zekere zachte schoonheid te vervlechten. Johnsons vermogen om de harde realiteit van het boerenbestaan teder en menselijk te presenteren wordt als een groot literaire prestatie beschouwd. Marjon Nooij roemt ook de vertaling voor haar trouwe en poëtische weergave van het origineel, waardoor het werk toegankelijk wordt voor een nieuwe generatie lezers.
Nu in november blijkt volgens het artikel een tijdloze klassieker te zijn waarvan de herdruk zeker de moeite waard is. Het boek biedt een dieper inzicht in menselijke relaties en de wisselwerking tussen mensen en de onverbiddelijke natuur. Nooij pleit ervoor dat deze roman gelezen moet worden door iedereen die geïnteresseerd is in literaire meesterwerken die ons herinneren aan de veerkracht en moed van de menselijke geest.
Wanneer ik dit artikel lees, kan ik niet anders dan verheugd zijn over de herontdekking van een literair pareltje dat de tand des tijds doorstaan heeft. Groots lof dient dan ook uitgesproken te worden over de criticus, Marjon Nooij, wiens lovende en gedetailleerde bespreking de essentiële elementen van Josephine Johnsons boek Nu in november met verve overbrengt.
De keuze van Nooij om niet enkel de verhaallijn te beschrijven, maar ook diep in te gaan op de literaire technieken en gevoelens die Johnson weet op te roepen, verdient alle lof. De criticus toont een bewonderenswaardige aandacht voor de poëtische kracht van Johnsons taalgebruik en haar vermogen om de natuur werelden te scheppen die zowel adembenemend mooi als hartverscheurend realistisch zijn. Haar appreciatie voor de diepgang waarmee Johnson haar personages presenteert, getuigt van een ruimdenkende geest die niet terugdeinst voor de complexiteit van menselijke emoties en situaties.
Verder spreekt het artikel uit dat deze roman een essentieel werk is, dat zijn relevantie behoudt door de jaren heen. Dit is een prestatie op zich en Nooij weet dit zeer goed over te brengen, onder anderen door haar argumentatie ten aanzien van de tijdloze thema’s in het boek. Haar overtuiging dat de moed en veerkracht van de menselijke geest in dit werk prachtig worden weergegeven, en dat deze boodschap ook voor de huidige generatie van groot belang kan zijn, is overtuigend en welverdiend.
Ook besteed Nooij gepaste aandacht aan de vertaling van het werk, wat zelden als een makkelijk proces te omschrijven valt. Een goede vertaling kan een wereld van verschil maken en het lijkt erop dat Nooij deze uitdaging herkent en waardeert. Haar lof jegens de vertaling draagt bij aan een volledig begrip van de complexiteit en schoonheid van Johnsons oorspronkelijke taalgebruik, iets wat vaak verloren kan gaan in vertaalwerk.
Ter afsluiting van deze jubelende beoordeling moet gezegd worden dat Nooij’s benadering van literatuurkritiek een verfrissende en welgekomen blik biedt. Haar liefde en passie voor goede literatuur spat van elke bladzijde en laat weinig ruimte voor twijfel over haar uitgebreide kennis en inzicht in wat een boek echt opmerkelijk maakt. Marjon Nooij verdient hierom alle lof voor haar grondige en genuanceerde bespreking van Johnsons ‘Nu in november’.
Edwin van den Heuvel