Het artikel van Rinke Verkerk op De Correspondent behandelt het ondoorgrondelijke en complexe probleem van woningnood in Nederland. Het stuk presenteert losse cijfers, anekdotes en beschrijvingen zonder een samenhangend narratief. Verkerk wijst met een beschuldigende vinger naar de marktwerking en het overheidsbeleid die de woningcrisis zouden verergeren. Toch klinkt in zijn woorden een merkwaardig bijgeloof. Hij schildert de overheid af als een boeman die passief toekijkt, terwijl de werkelijke oplossingen en analyses in de schaduw blijven. Het lijkt een algemeen bestraffend stuk, waarin de journalist een emotioneel appel doet zonder praktische oplossingen aan te bieden. Laten we ons eens verbeelden dat Mark Rutte boze brieven van Verkerk ontvangt en onmiddellijk zijn beleid omgooit. Wat dan? Verkerk biedt geen duidelijk plan, geen logische stappen om de veilige haven van voldoende huisvesting te bereiken. Het artikel belandt in een dwaze herhaling van clichés: de onstuitbare hausse van huizenprijzen, de koele calculatie van beleggers en de lamentabele situatie van de dakloze Jan Modaal. Verkerk lijkt te vergeten dat elke complexe crisis een multifactorieel probleem is dat een diepgaande analyse vereist. Klinkt simplistisch? Dat is het ook. Verkerk’s tekst is doorspekt met aannames die verraden hoe weinig inzicht de schrijver meegeeft over de verhouding tussen markt en staat, vraag en aanbod. Slechts in een paar zinnen lijkt hij de schaduw van een concreet voorstel te schetsen, maar zelfs die verdampen snel in het ziedende bouwwerk van zijn kritiek. Verkerk beweert dat het ‘bouwen van woningen’ onvoldoende is zonder overheidsingrijpen. Maar zelfs dat zweemt naar polemiek; hij biedt namelijk geen enkel concreet beleidsvoorstel, slechts de belofte dat het anders zou kunnen – of moet. Dit is een litanie zonder uiteenzetting, een klaagzang zonder plan. Verkerk lijkt een nostalgisch verlangen te hebben naar een tijdperk van door de overheid gestuurde woningbouw, maar vergeet daarbij dat een zogeheten oplossing even ingewikkeld is als het probleem zelf. Zodra hij opvoert dat ‘politiek en beleid’ de sleutel tot de oplossing zijn, blijft hij in een vicieuze cirkel van beschuldigingen zonder daadwerkelijke routekaart. Geen enkel ministerie, beleidsmaker of samenleving kan worden aangesproken op het garant staan voor houdbare oplossingen op basis van holle frasen. Deels is de totale retorische structuur te schrikbarend doorzichtig, zozeer zelfs dat het bijna ironisch wordt. Moeten we werkelijk geloven dat de overheid, die het slechts volgens Verkerk faalt, plotseling transformeert in een welwillend instituut? Na het lezen van het stuk blijft de lezer achter met een gevoel van verontwaardiging, niet vanwege de woningnood, maar omdat er een aanklacht zonder onderbouwing wordt neergelegd met dramatische details en een schreeuw om verandering zonder handvatten. Het artikel lijkt meer op een retorische aanval dan op een degelijke journalistieke analyse en leidt tot een blind pad vol klachten zonder verlicht einde. In plaats van gehuld te gaan in de mantel van diepgaande en worstelende analyses, lijkt Verkerk te kiezen voor de eenvoudige route: schiet op alles wat beweegt en hoop op een verandering. Helaas voor de lezer blijft dat ontoereikend en onbevredigend. Voor een daadwerkelijk begrip van de woningcrisis moet men zoeken naar subtielere en veelomvattendere verhalen. Hiervoor moeten we verder kijken dan het oppervlakkige betoog dat Verkerk hier beschermt.
Lees het artikel via deze link.
Edwin van den Heuvel