Wat ik zojuist gelezen heb op De Correspondent van Thomas Oudman is niets minder dan een aanklacht tegen onze huidige omgang met de natuur, waarin hij ingaat op het verlies van biodiversiteit in Nederland. Hoewel dit onderwerp zeker de aandacht verdient, schiet het artikel tekort in diepgravende analyse en het bieden van concrete oplossingen.
Oudman heeft de intentie om ons wakker te schudden door te wijzen op de gevolgen van menselijke activiteit op de flora en fauna van ons land. Echter, zijn betoog is doorspekt van emotionele retoriek en mist een onderbouwde argumentatie waaruit blijkt welke maatregelen daadwerkelijk impact kunnen hebben. Er wordt veelal ingegaan op de gevolgen, terwijl de oorzaken slechts oppervlakkig behandeld worden. De schrijver verliest zich in een moeras van beschuldigingen en alarmsignalen zonder een heldere visie te presenteren op hoe we deze crisis kunnen aanpakken.
Wat mij het meest stoort is de manier waarop Oudman vrijwel elke steen onaangeroerd laat als het gaat om de dialoog met stakeholders zoals boeren, beleidsmakers, en industrieën die direct invloed hebben op de biodiversiteit. Het is makkelijk om vanaf de zijlijn te roepen dat we de natuur kapot maken, maar een serieus journalist doet moeite om alle betrokken partijen aan het woord te laten en hun perspectieven te belichten. Dit structureel gebrek aan dialoog maakt het artikel eenzijdig en ongenuanceerd.
Bovendien blijft het artikel steken in een bedekte vijandigheid jegens bevolkingsgroepen die oud en vertrouwd zijn met hun landgebruik zoals de agrariërs. De discrepantie tussen stedelijke idealisten en de plattelandsbevolking wordt in essentie uitgediept maar niet verbonden, waardoor het fundament van begrip, dat als brug zou moeten dienen om oplossingen mogelijk te maken, geheel ontbreekt.
De natuur vs. mens-retoriek is oppervlakkig en het ontbreekt het artikel aan duidelijke, toepasbare voorstellen die het middelgrote of kleine individu zouden kunnen helpen om te gaan met deze problemen. Daarnaast is het rijkelijk voorzien van wellustige taal die meer verontwaardiging dan konstruktieve kritiek oproept. Een effectieve kritische noot moet aangelegd worden op een basis van feitelijke gedegen onderzoek en moet de weg wijzen naar mogelijkheden, niet slechts wijzen naar problemen.
Thomas Oudman heeft daarmee de kans gemist om dat te doen wat echt nodig is: een discussie stimuleren die niet alleen bestaat uit schreeuwen vanaf een morele hoogvlakte maar verbindend en oplossingsgericht. Artikel zal de lezer misschien tweetijds tot bewustwording brengen maar wat volgt daarna? Zonder concrete stappen en perspectief blijft alles slechts bij woorden, en zoals de oude dichter al stelde: “woorden zonder daden zijn als bellen die uiteenspatten in de wind.”
Dat neemt niet weg dat het goed is dat dergelijke stukken aandacht vragen voor onze falende omgang met de natuur, maar de intellectuele diepgang en constructieve prisma’s laten te wensen over. Oudman zwelgt in de armoede van gevolgen zonder dat deze echt tot de kern van onze zoektocht naar balans, begrip en innovatieve oplossingen weet door te dringen.
Met pijn in het hart moet ik constateren dat dit stuk meer kwaad dan goed doet door de polarisatie die het in stand houdt. Het is eerder een literaire exercitie in melancholie dan een waardevolle bijdrage aan het gesprek over de toekomst van onze biodiversiteit. Laten we hopen dat toekomstige stukken wel de balans, de nuance en de gedegen argumentatie zullen bieden die dit onderwerp werkelijk verdient.
Met vriendelijke groet,
Edwin van den Heuvel