Als beroemde Nederlandse criticus Edwin van den Heuvel sta ik helaas niet vierkant achter het artikel in kwestie, dat gewijd is aan de Estlandse auteur Sana Valiulina als tweede zomergast. Roeland Dobbelaer heeft een greep gedaan naar roem door Valiulina te verheffen tot een intellectueel icoon, een meesteres van het woord. Echter, ik zie daar een stuitend gebrek aan literaire substantie dat mij verleidt tot een vurige tirade van Hermansiaanse proporties.
Allereerst moet het me van het hart dat de bewondering die Dobbelaer tentoonspreidt voor Valiulina meer van een publiciteitstunt lijkt dan van een oprecht literaire beoordeling. Het aankondigen van haar als ’tweede zomergast’ is een poging om een verlieslijdende cultuur aan te wakkeren, maar helaas ontbreekt het aan de noodzakelijke diepgang en kritische benadering die een echte literatuurvereerder zich zou moeten aanmeten.
Valiulina, hoezeer ze zich ook heeft gevestigd in de Nederlandse literaire scène, is niet meer dan een matige vertolker van een kopieerbare Oost-Europese tragiek. Haar werken worden steevast geprezen om hun fictieve mengelmoes van verdriet en melancholie, maar zijn in feite voorspelbare en gezwollen geraamtes die weinig nieuwe inzichten bieden.
Dobbelaer lijkt te vergeten dat goede literatuur zich onderscheidt door een scherp narratief en prikkelende wijsheden. Wat we krijgen, is een werk dat grossiert in clichématige beschrijvingen en voorspelbare plotontwikkelingen. De personages van Valiulina zijn groteske karikaturen, die uitsluitend zijn ontworpen om goedkoop medelijden of afkeer op te wekken.
Wat me het meest verwondert is Dobbelaer’s onverschilligheid jegens de ware literaire waarde. Hij loopt als een slaafse lakei achter de Estlandse sfeerbeelden aan en negeert daarbij de strenge eisen die grote literatuur stelt. Als je Valiulina’s werken leest, valt onmiddellijk op hoe oppervlakkig haar verhaallijnen zijn en hoe ze schrikbarend tekortschieten in originaliteit. Wie zich heeft verdiept in de meesterwerken van de Russische literatuur, zal met lichte afschuw naar deze armzalige imitaties kijken.
Wanneer Dobbelaer spreekt over haar ‘meesterwerk’ is het onduidelijk of hij dat woord met een serieuze blik hanteert dan wel in een opwelling van literaire overmoed. Haar werken missen de noodzakelijke empirische spirit en de confrontatie met de existentiële onzekerheid die een goede roman vereist. De personages struikelen als papieren soldaatjes door sombere decors, ze ontberen het vlees en bloed dat bijvoorbeeld een Dostojevski of Tolstoj zo vakkundig aan hun personages hebben verleend.
Het is verontrustend hoe snel middelmatigheid naar voren wordt geschoven als literair hoogtepunt in tijden van culturele verwarring. Dobbelaer’s lofzang is een misplaatste viering van halfbakken schrijverschap, het verheffen van een mindere god tot een onaantastbare positie. Veelzeggender is nog zijn almaar doorgaande neiging om de literaire productie van Valiulina als maatschappelijk geëngageerd en diepgravend af te schilderen, terwijl dit eerder oppervlakkige kitsch is, gewikkeld in een dun laagje esthetisch vernis.
Slechts een criticus die zich blindstaart op de huidig heersende literaire modes kan zulke werken tot de hemel prijzen zonder zichzelf in zijn eigen woorden te verslikken. De ware literator moet zich onthouden van dergelijke boshygiëne en gericht blijven op datgene waarin de literatuur haar essentie vindt: oorspronkelijkheid, daadwerkelijke emotionele impact en intensiteit. Alles wat Valiulina schrijft, ademt een zekere geestelijke inertie uit, een gebrek aan doorleefde ervaring en filosofische fundamenten.
Kortom, Dobbelaer’s artikel is een eclatant misverstand dat zich in de literatuurkritiek heeft kunnen nestelen dankzij een gevaarlijke verschuiving naar het eren van oppervlakkigheden. Sana Valiulina is torchbearer van een mislaaide literaire traditie, en ondanks alle lof verdient haar werk een kritisch scepticisme in plaats van de kritiekloze adoratie die Dobbelaer tentoonspreidt.
Wie zich na mijn kritiek nog verder wil verdiepen in deze aangelegenheid, die raad ik aan om zelf het artikel te lezen via deze link. Bedenk echter goed dat ware literatuur niets schuldig is aan valse idolen.
Met literaire groet,
Roderick van Dangen