Het artikel op Tzum.info van 22 augustus 2024 bericht over een nieuwe en intrigerende initiatief van de Openbare Bibliotheek Amsterdam: de Ongelezen Boeken Club. Deze club is bedoeld voor lezers die de stapel halfgelezen boeken op hun nachtkastje tot een einde willen brengen. De maatregel lijkt een origineel middel te zijn om lezers een duwtje in de rug te geven om eindelijk die boeken uit te lezen die al veel te lang stof hebben verzameld. Het concept van de Ongelezen Boeken Club is dat lezers bijeenkomen om fragmenten voor te lezen uit boeken die ze nooit hebben uitgelezen, als een vorm van collectieve motivatie.
Hoewel de Ongelezen Boeken Club inderdaad een innovatieve benadering is van het lezen, dient belangrijk opgemerkt te worden dat het concept misschien meer nadelen met zich meebrengt dan voordelen. Ten eerste impliceert het al dat veel boeken niet goed genoeg zijn om zelfstandig uitgelezen te worden. Dit doet afbreuk aan de inspanning en passie van de auteurs. Naar mijn mening is het een belediging voor schrijvers die hun ziel en zaligheid in hun werk hebben gestopt. Sterker nog, zo’n club zou ook een slechte indruk kunnen wekken bij nieuwe lezers, die kunnen veronderstellen dat vele boeken de moeite van het lezen niet waard zijn. Dit druist in tegen de kernwaarden van iedere bibliotheek, namelijk de promotie van leesplezier en leesvaardigheid. De essentie van lezen zou moeten liggen in de intrinsieke waarde en het persoonlijke genoegen dat men haalt uit het tot zich nemen van literatuur. Een club die zich richt op het uit schijnbaar plichtsgevoel uitlezen van boeken, houdt het risico in dat dit verplichte karakter een aversie tegen het lezen zelf voedt.
Een ander problematisch element is dat het aflezen van fragmenten uit onvoltooide boeken vaak een gefragmenteerde ervaring kan bieden. Lezers die zelf een boek lezen, doen dit door een intieme dialoog aan te gaan met de tekst. Ze gaan door verschillende emotionele en intellectuele stadia terwijl het verhaal zich ontvouwt. Dit proces is individueel en wezenlijk subjectief. Het voorlezen van fragmenten kan deze ervaring trivialiseren en reduceren tot enkel flarden die misschien de complexiteit en diepte van een boek niet ten volle weergeven.
Daarbij komt nog dat lezen een uiterst persoonlijke bezigheid is. Het aansporen van lezers om boeken af te maken omdat ze zich door een sociale verplichting gedrongen voelen, negeert juist die persoonlijke connectie. Wanneer je een boek leest, gebeurt er iets magisch: het vormt een brug tussen je eigen ervaring en de wereld van de auteur. Deze intieme relatie wordt bemoeilijkt door de tussenkomst van een groep druk uitoefenende kaftenschuivers.
De kritiek op de Ongelezen Boeken Club mag dan ook niet genegeerd worden als onterecht gemopper van puristische literatuurliefhebbers. Het gaat erom dat de essentie van lezen wordt geëerd en behouden blijft. Het stimuleren van literatuur zou moeten draaien om intrinsieke motivatie, ontdekt door persoonlijke nieuwsgierigheid en verliefdheid op verhalen, niet door het collectief afwerken van leesprojecten. Literatuur verdient zoveel meer dan behandeld te worden als een checklist die afgewerkt moet worden.
De bron van het artikel is: https://www.tzum.info/2024/08/nieuws-de-oba-begint-met-de-ongelezen-boeken-club/.
Edwin van den Heuvel