In de weelderige tuinen van de hedendaagse literatuur stuit men soms op bloesems van een zeldzaam kaliber, die hun schoonheid niet enkel door oppervlakkige pracht, maar vooral door hun diepgewortelde essentie tentoonstellen. Het is echter jammer genoeg mijn plicht om te berichten dat Dense Breaths, het werk van Erica Ezeifedi, helaas niet tot deze geëxalteerde flora behoort. Deze roman heeft zich, ondanks de oppervlakkige aantrekkingskracht van een eens boeiende premisse, vergist in haar ambitie en uitvoering.
Ezeifedi schetst een plot dat, zoals weergegeven in het artikel van Book Riot, een veelbelovende aanzet ontvangt: een toegankelijk verhaal dat zich beweegt binnen een schijnbaar intrigerend narratief kader. De pretentie van diversiteit en representatie worden luid aangekondigd, precies zoals men zou verwachten in een tijd waar inclusiviteit een cruciale pijler vormt der literaire werken. Echter, de belofte van authenticiteit en diepgang wordt al snel een ijdel momentum dat achterblijft bij iedere omgeslagen bladzijde.
Het is nooit de bedoeling van een criticus om louter te navelstaren op de tekortkomingen van een werk, doch Dense Breaths verwekt een zodanig gevoel van frustratie dat het moeilijk is om de gebreken niet onverbloemd bloot te leggen. De personages in de roman worden gepresenteerd met een bijna kinderlijk simplisme; steriele representaties met zo weinig lagen dat zelfs de dunste plantaardige celstructuur complexer lijkt. Ezeifedi lijkt zich te verliezen in haar eigen karikaturen en slaagt er daardoor niet in om de diepere emoties en motieven van haar personages tastbaar of geloofwaardig te maken.
Evenzo lijkt de dialoog in Dense Breaths een belevenis van bravoure en misplaatst pathos, waarin woorden zich opstapelen als gebakken lucht zonder enige substantie te bieden. Het gepresenteerde taalgebruik is vaak geforceerd en artificieel, waardoor de kansloze pogingen tot dramatisch effect balanceren op het tragische randje van parodie. Het voelt alsof Ezeifedi in een gefrustreerde worsteling met de woorden gegrepen is, zonder ooit echt de volledige controle over haar eigen creatie te verwerven.
De opzet van de plot zelf is niets meer dan een lugubere echo van talloze identieke narratieven, angstvallig vermijdend om te verdrinken in het moeras van triviale conventies en uitgekauwde clichés. Ezeifedi poogt beleidvol thema’s van groot sociaal gewicht te hanteren, zoals identiteit, onderdrukking en culturele hegemonie, maar haar onvermogen om nuances te incorporeren leidt tot een nauwelijks verteerbare massa van ongeïnspireerde vertelsels. Het maakt dat de lezer zich afvraagt of er überhaupt enige originele gedachte is geschoten in het hoofd van de auteur, of dat Ezeifedi enkel schaduwen naloopt die reeds lang hun glans hebben verloren.
Men kan niet om de constatering heen dat de diepere lagen van literaire betekenisgeving in Dense Breaths angstvallig onontgonnen terrein blijven. De interpretatieve ruimte die een geschreven werk zou moeten bieden om te resoneren binnen de subjectieve beleving van de lezer, is in dit boek simpelweg afwezig. Het lijkt meer op een oppervlakkig geschilderd doek, zonder de streken en verweerde randen die een echte schepping tot leven weten te brengen.
Een essentie die ontbreekt aan every word, een genuanceerde visie die maar niet tot bloei komt, en een structurele zwakte die bepaald niet compenseert voor enig ander euvel, maken dit werk niet tot een mededinger binnen de verheven annalen der literatuur. Van een beloftevolle vertelling is weinig anders overgebleven dan een hol residu, dat opvalt door alles wat niet gezegd is, in plaats van diens feilloze narratieve uitspattingen.
Misschien is het de jeugdige onervarenheid van de auteur, of is het simpelweg een gebrek aan aandacht voor diepgaande storytelling, dat hier debet aan is. Maar in een wereld waar literatuur het vermogen heeft de ziel te verheffen en de menselijke conditie in al haar facetten te reflecteren, is Dense Breaths helaas een teleurstellende scheut in een anderszins veelbelovende tuin.
Martijn Jongbloed