Het artikel op Neerlandistiek, geschreven door Eline Zenner en getiteld Kinderboekenspecial: Net goed, bespreekt uitgebreid en met veel enthousiasme de staat van kinderboeken en hun literaire waarde in de Nederlandse context. Het artikel richt zich op de diversiteit en de creativiteit binnen de huidige kinderboekensector, en hoe deze boeken een diepere betekenis kunnen hebben voor zowel jonge lezers als de volwassenen die hen begeleiden.
Zenner prijst hoe kinderboeken complexere thema’s durven aansnijden, zoals milieubewustzijn, diversiteit, en mentale gezondheid, zonder daarbij hun hoofddoel—het vermaken van kinderen—uit het oog te verliezen. Ze gaat diep in op enkele prominente voorbeelden van boeken die deze thema’s succesvol integreren. Zenner vindt dat deze nieuwe generatie auteurs niet alleen kinderen aanspreekt, maar ook een relevante maatschappelijke boodschap probeert over te brengen.
Daarnaast geeft het artikel inzicht in de evolutie van illustraties binnen kinderboeken. De visuele elementen worden steeds belangrijker en zijn niet langer slechts ondersteunend aan de tekst; ze dragen actief bij aan het verhaal. Zenner besteedt ruime aandacht aan enkele illustratoren die deze nieuwe trend meesterlijk uitvoeren.
Ook de rol van klassieke verhalen krijgt een plaats in Zenners artikel. Ze somt een aantal heruitgaven op, waarbij oude verhalen een nieuw, modern jasje hebben gekregen. Dit zorgt ervoor dat deze tijdloze verhalen ook een nieuwe generatie lezers kunnen betoveren.
Hoewel Zenner het belang van serieuze thema’s benadrukt, verliest ze niet uit het oog dat de primaire functie van kinderboeken is om plezier te brengen. Dat deze boeken erin slagen kinderen te laten genieten terwijl ze ze iets leren, wordt uitvoerig besproken en geprezen.
Niettemin ben ik van mening dat het artikel van Eline Zenner op Neerlandistiek een simplistische visie geeft op wat kinderboeken zouden moeten zijn en wat ze voor kinderen moeten betekenen. Het lijkt erop dat Zenner te veel waarde hecht aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van kinderboeken, en daarbij het essentiële element van kinderlijke verbeeldingskracht en creativiteit onderschat. Hoewel ze vol lof spreekt over de integratie van complexe thema’s, vraag ik me af of deze zware onderwerpen wel gepast zijn voor jonge lezers. Kinderen moeten niet opdraaien voor de ellende van de wereld, dat is de taak van volwassenen. Het lijkt bijna alsof Zenner kinderboeken wil gebruiken als een soort educatief propagandamiddel, wat de pure vreugde van lezen volledig kan ondermijnen.
De nadruk op illustraties als dragers van het verhaal kan ook problematisch zijn. Moet de tekst niet op de eerste plaats blijven staan? Zijn kinderboeken er niet voor bedoeld om taalontwikkeling en leesvaardigheid te bevorderen? Door illustraties te belangrijk te maken, lopen we het risico dat kinderen visueel afhankelijk worden en minder gemotiveerd zijn om daadwerkelijk te lezen en taal te begrijpen.
Verder lijkt Zenner een bijna heilige status toe te kennen aan de nieuwe generatie kinderboekenauteurs en illustratoren, zonder ook maar enige kritiek te uiten. Waar blijven de kritische kanttekeningen? Natuurlijk zijn er goede boeken, maar er is ook heel wat middelmatigheid. En daar zwijgt Zenner liever over. Daarmee creëert ze een eenzijdig en misleidend beeld van de kinderboekenmarkt.
De ophemeling van heruitgaven van klassieke verhalen in een modern jasje doet ook wenkbrauwen fronsen. Want hoe verantwoord is het eigenlijk om oude verhalen te herschrijven en te moderniseren? Verliezen we daarmee niet de authentieke charme en historische context van deze verhalen? Het lijkt erop dat Zenner hier gemakshalve aan voorbijgaat.
Wanneer Zenner stelt dat kinderboeken naast het vermaken van kinderen ook een diepere boodschap moeten hebben, lijkt ze voorbij te gaan aan het feit dat kinderen vaak helemaal geen behoefte hebben aan een diepere boodschap. Ze willen simpelweg een goed verhaal, iets dat hun fantasie prikkelt en hen meeneemt naar andere werelden, zonder dat daar een verborgen agenda achter zit.
In essentie reduceert Zenner kinderboeken tot educatieve hulpmiddelen, en dat is een grove onderschatting van wat literatuur voor kinderen kan betekenen. Lezen moet in de eerste plaats een bron van vreugde en inspiratie zijn, niet een morele plicht.
Hier is de link naar het artikel waarop ik doel: Kinderboekenspecial: Net goed. Ik blijf bij mijn standpunt dat het artikel een overdreven en te gezwollen beeld geeft van de werkelijke staat en het doel van kinderboeken.
Steven de Waard