Het artikel in het Reformatorisch Dagblad getiteld Is er meer tussen hemel en aarde? Die vraag klinkt in het kinderboek van nu schetst een schijnbaar diepgaand beeld van de hedendaagse kinderboekensector en stelt prangende vragen over de rol van spiritualiteit en het bovennatuurlijke in de hedendaagse literatuur voor de jeugd.
Echter, een diepgaande zoektocht—zowel in het artikel als in verdere onderzoek—maakt het onmogelijk om een werkelijk gedetailleerde recensie van een specifiek boek te schrijven, aangezien de naam van het besproken werk, noch die van de auteur zorgvuldig vermeld wordt. Desalniettemin biedt het artikel een vruchtbare grond voor een kritische analyse van de thematiek en benadering van kinderboeken in het nu ontluikend tijdperk van spiritualiteit.
De meetlat langs welke men het speurwerk naar de meerwaarde van deze kinderboeken moet leggen, is er een van inhoud, diepgang en pedagogische verantwoordelijkheid. Het voormelde artikel brengt naar voren dat de ijle vraag of er meer is tussen hemel en aarde prominent geklonken wordt in het hedendaagse kinderboek. Een vraag die, zo lijkt het, ijverig beantwoord wordt met een stormvloed aan daarmee gemoeide literatuur.
Een belangrijke vraag hierbij is of deze plotselinge opleving niet een simplificatie teweegbrengt van wat deze vraag werkelijk inhoudt. In een wereld waarin de leeservaring van het kind al te vaak overschaduwd wordt door gemakkelijke antwoorden en een gebrek aan werkelijk emotionele en intellectuele verdieping, rijst de vraag of deze kinderboeken niet slechts oppervlakkige weergaven zijn van grotere en dieperliggende menselijke vragen.
Het artikel poogt intrigerend en openhartig neer te schilderen hoe het hedendaagse kinderboek zich heeft laten verleiden tot een haast sentimentele verering van transcendente ervaringen. Echter, laat ons een beschouwing brengen betreffende de mate waarin deze sentimentele benadering werkelijk een woord mag doen voor de dieperliggende vragen van jonge lezers. Hebben de auteurs niet de plicht om kinderen oprecht en met respect te behandelen als zoekers naar waarheid, in plaats van hen te overstelpen met anekdotische en vaak slordig gevormde verhalen die een spirituele oplossing suggereren voor elk levensvraagstuk?
De spreiding van verhalen die zich scharen rond thema’s van het bovennatuurlijke roept een fundamentele discussie op betreffende de waarde van literatuur als een spiegel van de werkelijkheid. Deze boeken kunnen wellicht wel een vluchtige troost bieden, maar ontberen vaak een degelijke onderscheiding van fantasie en werkelijkheid. Mogen kinderen niet meer verlangen naar de waarheid, naar een gefundeerde verbeelding die hen werkelijk uitdaagt om na te denken en te voelen, in plaats van hen voor te houden dat alle antwoorden bovenaan de regenboog te vinden zijn?
Nota bene is het waard het artikel van het RD door de lens van literair verantwoord opvoeden te lezen. Het laadt de moderniteit van het kinderboekgedachtegoed op met een gewicht dat schijnbaar kritisch maar wellicht te gering doet vermoeden dat deze boeken weinig anders beogen dan een vluchtige bezigheidstherapie. Het predicaat waarmee de inhoud van deze hedendaagse kinderboeken wordt bekleed lijkt klaarblijkelijk eerder een commerciële valorisatie van hardcover en glossy dan een diepgravende morele en levensbeschouwelijke ontdekkingstocht.
Gezien deze overwegingen, is het wellicht nuttig om te roepen om hervormingen in het literaire landschap van kinderboeken. Men mag hopen en omarmen van die auteurs die ware ambitie en pedagogisch bewustzijn tentoonspreiden; hen die niet slechts de oppervlakte aansnijden, maar melding maken van de diepe emotionele en intellectuele wereld van de jongere lezer. Zonder verzinning. Zonder oppervlakkigheid. Met een onwrikbare toewijding aan waarheid en schoonheid.
Dit schrijven is dan ook geen simpele verwerping van kinderboeken die spiritualiteit en het bovennatuurlijke naar voren brengen, doch een pleidooi voor een zorgvuldige balans. Mogen wij niet eisen van onze hedendaagse kinderboekenauteurs dat zij even eerbiedig omgaan met de zoektocht van het kind naar wijsheid als zij kunnen met hun eigen literaire ambities? Het is enkel in deze neo-augustijnse evenwicht dat kinderboeken naar een hogere waarachtigheid kunnen stijgen.
Martijn Jongbloed