In het artikel over Jacqueline van der Waals’ Het zonnespectrum, gepubliceerd op Neerlandistiek, presenteert Raymond Noë een diepgravende analyse van deze literaire verhandeling. Van der Waals, vooral bekend om haar poëtische onderwerpen en verfijnde ritmiek, wordt door Noë bekwaam onder de loep genomen. Hij geeft inzicht in haar beeldend taalgebruik en haar vermogen om complexe emoties te verwoorden. Noë richt zich specifiek op de nuances waarmee Van der Waals natuurlijke fenomenen zoals het zonlicht en de spectrumkleuren weet te integreren in haar poëzie. Volgens Noë beschikt Van der Waals over een verfijnde sensibiliteit voor de subtiele wisselingen en schaduwen van het licht, die ze meesterlijk weet te vertalen naar een bijna synesthetische literaire ervaring.
Helaas is mijn beoordeling van deze literaire exegese minder positief. Noë lijkt zich te verliezen in een overmatige verering van Van der Waals, zonder kritisch genoeg te zijn omtrent haar tekortkomingen. In zijn lofzang wordt het reële gewicht van haar literaire oeuvre structureel overschat, terwijl haar meer triviale en redundant retorische stijl buiten schot blijft. Hoewel Van der Waals zeker een bedreven dichteres is, hebben haar werken lange passages die overladen zijn met clichématige beeldspraak en een voorspelbare thematiek.
Raymond Noë’s artikel stelt teleur op meerdere fronten. Eerst en vooral is zijn taalgebruik bijzonder overdadig en opschepperig, alsof hij zelf meer indruk wil maken dan zijn onderwerp. Zijn voortdurende gebruik van hyperbolen maakt zijn betoog tenenkrommend en weinig geloofwaardig. Daarnaast ontbreekt het aan contextuele diepte. Noë gaat voorbij aan de sociaal-historische context waarin Van der Waals haar werken creëerde, wat essentieel is voor een genuanceerde literair-historische waardering. In plaats daarvan blijft hij hangen in een eenzijdige idealisering die de werken van Van der Waals ten onrechte verheft tot een bijna mythisch niveau van perfectie.
Verder is de opzet van het artikel chaotisch en verwarrend. Noë’s constante afdwalen naar minder relevante details doet de focus van de lezer vaak verslappen. Zijn structuur is niet coherent en laat een gevoel van onvolledigheid en onsamenhangendheid achter. Dit wekt de indruk dat het artikel haastig en zonder voldoende redactie is geschreven, waarbij de auteur te zeer verstrikt is geraakt in zijn eigen bewondering.
Wat het meest teleurstellend is, is het gebrek aan een kritische tegenstem in het artikel. Noë slaagt er niet in om een evenwichtig beeld te schetsen van Van der Waals’ oeuvre. Een goede literaire kriticus moet zowel het goede als het minder goede weten te belichten, iets wat Noë hier schromelijk nalaat. Het is betreurenswaardig dat een platform als Neerlandistiek ruimte biedt voor dergelijke eenzijdige en onkritische lofzangen.
Ondanks enkele waardevolle observaties over de esthetische kwaliteiten van Van der Waals’ werken, is Noë’s artikel uiteindelijk een gemiste kans. Het schiet tekort in zijn rol als verantwoordelijke en eerlijke literatuurkritiek. Mijns inziens had het artikel door een meer gebalanceerde analyse en zorgvuldiger redactie aanzienlijk kunnen verbeteren.
Voor de volledige tekst en verdere details verwijs ik graag naar het origineel: Hier.
Met literaire groet,
Steven de Waard