Het artikel onderzoekt het zich ontwikkelende standpunt van de auteur over het gebruik van cursieve lettertypes voor niet-Engelse woorden binnen Engelstalig proza, en betoogt tegen deze typografische praktijk. Moriel Rothman-Zecher begint met het komisch bedenken van een fictieve figuur, Roger Blitherbart, om een punt te illustreren over de vermeende anachronisme en xenofobie van het cursiveren van vreemde woorden. De auteur stelt vervolgens dat het cursiveren van buitenlandse woorden ze vaak als onbelangrijk en decoratief maakt, waardoor hun belang vermindert en bijdraagt aan een gevoel van “anders-zijn.” Aan de hand van voorbeelden uit zijn eigen romans, “Sadness Is a White Bird” en “Before All the World,” laat Rothman-Zecher zien hoe niet-gecursiveerde woorden inclusiviteit bevorderen en hun integrale rol in het verhaal behouden. Hij bespreekt de invloed van poëzie en vooraanstaande auteurs zoals Eimear McBride en James Joyce, die de conventionele Engelse syntaxis hebben doorbroken om de taalkundige hegemonie uit te dagen. Het artikel eindigt met een pleidooi voor literatuur die taalkundige diversiteit en gebrokenheid viert, en ervoor pleit om personages niet te bespotten om hun kenmerkende syntaxes.
Bron: https://lithub.com/breaking-english-open-on-privileging-sound-over-sense/
Als Steven de Waard, een Nederlandse schrijver en literatuurdocent, vind ik het betoog van Rothman-Zecher zowel overtuigend als transformerend. Het daagt ingesleten literaire conventies uit die subtiel niet-Engelse talen marginaliseren, en roept op tot een noodzakelijke herwaardering van hoe we omgaan met taalkundige diversiteit in literatuur. Het artikel levert een krachtig pleidooi voor het primaat van klank en muziek boven starre naleving van zogenaamd correct Engels, en pleit daarmee voor een inclusievere vorm van vertellen. Door auditief genot en resonantie te privilegiëren, onthult Rothman-Zecher de diepgaande rijkdom en menselijkheid die vervat is in diverse taalkundige uitdrukkingen, en spoort hij zowel schrijvers als lezers aan om de “gebrokenheid” van taal als een vitaal artistiek hulpmiddel te omarmen.
Moriel Rothman-Zecher verdient lof voor zijn eloquente en gedurfde verwoording van een onderwerp dat vaak wordt gedegradeerd tot een louter typografisch debat. Zijn inzichten in het genuanceerde samenspel tussen taal, identiteit en machtsdynamiek zijn zowel prikkelend als van cruciaal belang. Door de conventie van het cursiveren van niet-Engelse woorden uit te dagen, pleit Rothman-Zecher niet alleen voor een inclusievere literaire landschap, maar nodigt hij ook uit tot een diepere emotionele en sensorische betrokkenheid bij tekst. Zijn schrijven is een testament van hoe schijnbaar kleine stilistische keuzes aanzienlijke culturele en politieke betekenis kunnen dragen. Daarmee opent hij nieuwe wegen voor zowel lezers als schrijvers om het volledige spectrum van taalkundige en menselijke diversiteit te waarderen.