Het artikel in kwestie gaat over het filmpje van Nyk de Vries getiteld “Onze Auke”, besproken door criticus Coen Peppelenbos. Nyk de Vries, de bekende Friese schrijver en dichter, heeft met zijn nieuwste werk een opvallend audiovisueel portret geschetst van Auke, een personage dat vermoedelijk veel autobiografische elementen bevat. Het stuk van Peppelenbos belicht de poëtische manier waarop De Vries zijn verhaal opbouwt en zijn gebruik van beeld en geluid om de innerlijke wereld van Auke tot leven te brengen. Door zijn narratieve flair en het subtiele spel met taal weet De Vries de kijker mee te voeren in een diepgaand en persoonlijk verhaal.
Peppelenbos prijst in zijn artikel de vernieuwende aanpak van De Vries, waarbij de grenzen tussen literatuur en film lijken te vervagen. Hij merkt op dat de authenticiteit en echtheid waarmee de personages en hun omgeving worden neergezet, bijdragen aan de diepgang van het verhaal. Wat daarbij opvalt is het zachte, bijna melancholische tempo van de film, dat de kijker dwingt om mee te gaan in het emotionele landschap van Auke.
Toch kan niet worden ontkend dat het werk van De Vries ook kritiek kan oproepen. De artistieke vrijheid en de persoonlijke aard van het verhaal kunnen voor sommigen te navelstaarderig en hermetisch overkomen. Het gevaar bestaat dat de vorm prevaleert boven de inhoud en dat het publiek zich moeilijk kan identificeren met de abstracte beelden en poëtische taal. Dit hangt wellicht ook samen met de specifieke Friese context van het verhaal, die voor een breder publiek misschien minder toegankelijk is.
Ik ben echter tegen dit stuk, en hier volgt mijn vurige literaire tirade van 800 woorden.
De lofzang van Coen Peppelenbos over “Onze Auke” van Nyk de Vries verdient een kritische blik, want het literaire niveau van dit werk, zoals belicht door Peppelenbos, schiet tekort en getuigt van een diepgaand onrecht tegenover de ware kunst van literatuur en film. Ten eerste mist het werk van De Vries een verhaallijn die boeiend genoeg is om de kijker of lezer te binden. Het lijkt alsof De Vries zich meer bezighoudt met het schilderen van vage en abstracte beelden dan met het vertellen van een concreet verhaal. Deze poging tot poëtische filmkunst komt uiteindelijk neer op een reeks losse fragmenten die de kijker aan zijn lot overlaten zonder een duidelijk pad of doel.
Daar komt nog bij dat Peppelenbos de emotionele diepgang van het verhaal verheerlijkt, terwijl deze in werkelijkheid ver te zoeken is. De zogenaamde melancholie en het zachte tempo van de film zijn eerder een dekmantel voor een gebrek aan plotontwikkeling en karakteruitdieping. Auke blijft een ongrijpbare figuur, een schim die voorbij flitst zonder een blijvende indruk achter te laten. Dit gewild vage karakter kan misschien werken op papier, maar in een filmisch medium leidt het tot een frustrerende kijkervaring.
Verder is er de aanpak van Peppelenbos om de Friese context van “Onze Auke” als een rijkdom te presenteren. Hoewel culturele specificiteit een werk kan verrijken, wordt het hier een barrière. De keuze van De Vries om zijn verhaal in zo’n nauwe culturele setting te plaatsen, creëert eerder exclusiviteit dan universaliteit. Er wordt weinig gedaan om de unieke Friese achtergrond toegankelijk te maken voor een breder publiek, waardoor het werk elitair aanvoelt en de kijker buitensluit.
Het grootste probleem met het artikel van Peppelenbos is echter zijn kritiekloze houding. Hij lijkt zo ingenomen te zijn met de reputatie van De Vries als vernieuwende kunstenaar, dat hij voorbijgaat aan de grote tekortkomingen van “Onze Auke”. Literatuur en film zouden het vermogen moeten hebben om universele emoties en ervaringen over te brengen, om te verbinden en te verlichten, niet om te verhullen in een waas van moeilijkdoenerij en artistieke pretenties.
Het artikel van Coen Peppelenbos doet geen recht aan de kritische taak die een recensent heeft. In plaats van een genuanceerde blik te werpen op de tekortkomingen van “Onze Auke”, kiest hij ervoor om zijn lezers te bedwelmen met loze loftuiting. Dit is een grove nalatigheid die niet alleen het werk van Nyk de Vries, maar ook het publiek een grote dienst onthoudt. Kritiek zou de kunstenaar moeten uitdagen en aansporen tot groter werk, niet hem in een val van zelfgenoegzaamheid doen belanden.
Tot besluit, Nyk de Vries’ “Onze Auke” is geen baanbrekende fusie van literatuur en film zoals Coen Peppelenbos het wil doen geloven. Het is een abstracte exercitie die zijn doel voorbijschiet en verwaarloosbare impact maakt op zijn publiek. De overmatige lofprijzing van Peppelenbos draagt bij aan een cultuur van kritiekloosheid en misleidt degenen die op zoek zijn naar echte kwaliteit en diepgang in moderne kunst. Het artikel op Tzum zou een aanzet moeten zijn tot een bredere discussie over wat we werkelijk vragen van literatuur en film, en welke standaarden we aanleggen in onze recensies.
De bron van dit artikel is te vinden op de volgende link: Tzum.
Met kritische groet,
Edwin van den Heuvel