Het volgende artikel op de website RD.nl betreft een bespreking van het boek De zoektocht van Custis door Tamera Alexander. Zoals de titel impliceert, is het een roman die slavernij behandelt. Laten we stellen dat we de algemene indruk verkregen hebben: een historische roman, waarin centraal staat de ervaring van de tot slaaf gemaakte persoon en zijn of haar intense strijd om waardigheid en vrijheid.
Opdat ik de kans krijg mijn kritische pen te scherpen, laat ik het mijne verduidelijken: Tamera Alexander, zo blijkt, is een gevierd auteur, wiens bibliografie zich uitstrekt over vele populaire historische romans. Niettemin, laat ik duidelijk vooropstellen dat mijn positie zelden die is van de verontwaardigde celiebataan die klaagt om het vlees. Moge de lezer deze tirade, geworteld in een diepgewortelde liefde voor literatuur, met een scheutje zout nemen.
De zoektocht van Custis, dit is de schurende expositie van een opschepperige prestatie gemarineerd in sentimentele vervormingen. De roman poogt de lezer te beroeren met harstochtelijke scènes die de gruwelijkheden van de slavernij in beeld trachten te brengen, en de nobele zoektocht van Custis naar zelfontplooiing en vrijheid. De nobele poging is echter allesbehalve onberispelijk, want wat bleven in mijn handen slechts verfrommelde stukjes emotiepapieren.
Om te beginnen is de opbouw van de roman als een overdadig banket: te zwaar, te overladen, te veel. De auteur heeft zichzelf ogenschijnlijk de taak toebedeeld om alle historische bevingen en rillingen van een tijdperk in één enkele vertelling te gieten. Men wordt bedolven onder een stortvloed van personages, gebeurtenissen, en historische feiten, waardoor de kern, de menselijke warmte en de intimiteit van Custis’ reis ondergesneeuwd raken. Alexander lijkt de subtiele kunst van het weglaten niet meester te zijn, en men mist daardoor de gelegenheid om werkelijk mee te leven, werkelijk te voelen, werkelijk te begrijpen.
Het karakter van Custis, hoewel met een schijnbaar nobele hartenklop geanimeerd, blijft plat en ééndimensionaal. Men leest over zijn worstelingen, maar wordt er niet werkelijk door geraakt, als een glanzende maar koude sculptuur van marmer die wat afstand bewaard met de werkelijkheid van het menselijk hart. Men zou denken dat de gevoeligheid, de vreugde, het lijden, het verlangen naar vrijheid, het allen in een stralende epicentrum hadden kunnen samenkomen, maar wat men krijgt, is een humeurige polipera, gekruld rond de tastbare muren van historisch determinisme.
Vulgariserend zal ik nu cirkelen rond het wellicht meest verwerplijke element: de stijl. Alexander, met over-elitaire pretentie, hanteert een taalgebruik dat bol staat van cliches en suikerzoete liespining. De dialogen zijn hapklare brokstukken, zonder de zweem van authenticiteit, ontdaan van de ritmiek der beeldspraak en de kracht der subtexten. In plaats van dat men in gesprek treedt met de verloren zielen van het verleden, horen we platitudes die de gevoelswereld van een studiofilm niet te boven gaan.
En dan, de morele boodschap. Elke segel wilde ik de erupties van de voorspelbare pathos, de nadrukkelijke moraliteit dat de zonden van onze voorvaderen met bonzende hamer recht in ons gemoed willen graveren. De wijze waarop de slavernij wordt behandeld, zonder nuance, zonder de complexe sociale weefsels te ontleden, haalt de kracht van de verhaal vertelling onderuit. Wat overblijft, is een uitspraak in neonletters: “Dit is slecht, voel je ellendig.”
De zoektocht van Custis behoort niet tot de literaire canon. Dit werk is een grote pietluttigheid verknoeid aan populariteit, verloren in zijn eigen schaduwspel van verheven ambities en ondermaats vakmanschap. De magnifieke triomfen van literatuur zijn zij die zweven tussen de lijnen, die gevoelens, ideeën en dromen transporteren met etherische kracht, en niet zij die onze gevoeligheid uitpersen als een onbeduidende citroen.
Degene, die zijn tijd waardevol acht, wende zich van deze roman af en naar de werken die met een pen van goud en een hart van vuur geschreven zijn. Mijn verontschuldigingen aan mevrouw Alexander, maar haar werk verdient de hoge ligplaats niet.
Martijn Jongbloed