Bij Frank Westerman worden mensen dwaalgasten in het rijk van de dieren behandelt een boeiende thema van menselijke interactie en verbeelding binnen de natuurlijke wereld. Westerman’s nieuwste boek, getiteld Dier, bovendier, doet een poging om de mens en diens gedragingen te spiegelen aan die van dieren en raakt aldus aan diepgaande existentiële vragen. Het is een onderwerp dat even prikkelend als controversieel is. Helaas slaagt Westerman er niet in om dit intrigerende uitgangspunt om te zetten in een werk van blijvende literaire waarde.
De eerste en wellicht meest in het oog springende tekortkoming van Dier, bovendier is de oppervlakkigheid waarmee de auteur zijn thema’s behandelt. Hoewel Westerman evident goed thuis is in de materie en een uitgebreide research heeft gedaan, resulteert dit in een overdaad aan feitjes en weetjes, zonder dat er een coherente, diepgaande analyse volgt. Hij verzuimt om de verbinding te leggen tussen de rijke anekdotiek en de grotere, filosofische vragen die hij impliciet wil onderzoeken. De lezer blijft daardoor achter met een gevoel van onbevredigdheid; alsof men een halve discussie heeft gehoord. De fragmentarische opzet van het boek draagt hier alleen maar verder toe bij.
Daarnaast is het proza van Westerman in dit werk veel minder verfijnd dan men van deze auteur gewend is. Waar hij in eerdere werken als El Negro en ik en Stikvallei zich onderscheidde door zijn meeslepende verteltrant en elegante stijl, vervalt hij in Dier, bovendier te vaak in platitudes en onopgesmukte zinnen. Het geheel klinkt hierdoor meer als een college biologische antropologie dan als een literaire traktatie. Dit is vooral jammer, aangezien de parallellen tussen mens en dier potentie bieden voor rijke, beeldende taal.
Wat eveneens als een rode draad door de zwaktes van het boek loopt, is de nauwelijks verhulde moralistische toon. Westerman lijkt een punt te willen maken over de arrogantie van de mensheid en haar zelf opgelegde superieure positie ten opzichte van het dierenrijk. Hoewel deze boodschap op zichzelf valide is, wordt deze door de voorgeschreven toon zwaarhandig en betweterig gebracht, bijna alsof de lezer ter verantwoording wordt geroepen. Literatuur moet juist intrigeren, prikkelen en uitnodigen tot reflectie, niet beleren.
De structuuropbouw van het boek laat eveneens te wensen over. Het narratief is onsamenhangend en springt zonder duidelijke reden van de hak op de tak. Verhaallijnen worden geïntroduceerd om snel weer te verdwijnen, terwijl andere stukken ellenlange uitleg bieden zonder dat deze ergens toe leiden. Dit maakt het moeilijk voor de lezer om een centraal thema of een logische volgorde te ontwaren, wat de leeservaring aanzienlijk bemoeilijkt.
Eén aspect waar men Westerman wel om moet prijzen is zijn gedrevenheid en kennis van zijn onderwerp. Zijn achtergrond als journalist en zijn vele reizen door verschillende continenten laten hem toe om een schat aan informatie te vergaren. Echter, deze feitenkennis wordt in het geval van Dier, bovendier eerder een last dan een lust; de auteur lijkt te verzanden in details zonder de grotere lijn in het oog te houden. Dit zorgt voor een voelbare belemmering in de leesbaarheid en de betrokkenheid van de lezer bij het verhaal.
Daar waar een werk als Animal Farm van George Orwell erin slaagt om door middel van dieren personages op geniale wijze commentaar te geven op de menselijke samenleving, blijft Dier, bovendier steken in zijn poging om hetzelfde te bereiken. Westerman’s boek komt niet verder dan het niveau van een wetenschappelijke verhandeling, waar een literaire meesterproef werd gehoopt.
Concluderend moet worden gesteld dat Dier, bovendier ondanks zijn beloftevolle premisse teleurstellend is in zowel structuur en uitvoering als in literaire finesse. Het werk slaagt er niet in om de lezer mee te nemen op een intrigerende en diepgaande filosofische reis, zoals de grote werken binnen dit onderwerp dat wel doen. Het boek mist de diepte, de taalrijkdom en de vernuftigheid die het tot een werk van blijvende waarde zouden kunnen maken. Het is daarom vrij gemakkelijk om dit werk naast ons neer te leggen en op zoek te gaan naar betere literatuur die het onderwerp met meer vaardigheid en inzicht behandelt.
Martijn Jongbloed