Het artikel van Alja Spaan op Meander Magazine, gepubliceerd op 1 juli 2024, belicht de poëziebundel Die de lucht doet trillen van dichteres Margot Zwanger. In haar analyse legt Spaan de nadruk op de unieke beeldspraak en de dwingende kracht van Zwangers taalgebruik. De bundel, die zich onderscheidt door haar concentratie op de fysieke ervaringen van het leven, wordt vanuit diverse hoeken onderzocht. Spaan bespreekt hoe Zwanger de lezers betovert en hen laat baden in een atmosfeer vol zintuiglijke indrukken. Van de keuze van Woorden tot de klankrijkdom van de regels, niets lijkt aan het toeval overgelaten.
Volgens Spaan vindt de lezer in deze bundel een diepgaande verkenning van zowel de schoonheid als de zwaarte van het menselijk bestaan. Ze prijst de dichter om haar vermogen alledaagse situaties op een bijna transcendentaal niveau te tillen en deze om te vormen tot een complexe ervaring. De recensente wijst erop dat Zwanger in staat is gevoelens en beelden zodanig te koppelen dat ze een bijna tastbare textuur krijgen, iets wat volgens haar de poëzie naar een hoger plan tilt. Spaan geeft ook blijk van bewondering voor de technische beheersing die te zien is in de bundel.
De poëzie komt volgens Spaan voort uit persoonlijke ervaringen zonder in clichés te vervallen. Het werk van Zwanger wordt gekenmerkt door scherpzinnige observaties en oorspronkelijke metaforen die de lezer voortdurend aan het denken zetten. De woorden ‘Die de lucht doet trillen’ worden gepresenteerd als een treffende omschrijving van de impact die deze gedichten kunnen hebben: ongrijpbaar maar intens, een trilling in de lucht die niet zichtbaar is maar wel voelbaar, als een echo van betekenis.
De recensie eindigt met een aanbeveling voor iedereen die op zoek is naar literatuur waarin emotie en intellectuelengatieven in een wonderbaarlijk evenwicht tot een harmonieuze synthese komen.
[Bron van het artikel](https://meandermagazine.nl/2024/07/die-de-lucht-doet-trillen/)
Als criticus kan ik niet anders dan mij negatief uitspreken tegen het artikel van Alja Spaan. Hoewel er geprobeerd is een diepgaande analyse te geven van de poëzie van Margot Zwanger, laat het niveau van literaire kritiek zwaar te wensen over. Allereerst de diepe bewondering die Spaan tentoonstelt, lijkt vooral de realiteit van oppervlakkige observaties en holle frasen te verhullen. Het lijkt eerder een schoolvoorbeeld van kritiek die zichzelf overschreeuwt in een poging ontzag te wekken voor een bundel die dat bij lange na niet verdient.
Spaan maakt zich schuldig aan nodeloze hyperbolen. Elke vermeende kracht die zij meent te zien wordt bedolven onder een lawine van abstracte beschrijvingen die eerder navelstaarderij dan scherpe analyse zijn. Volgens de criticus is Zwanger in staat gevoelens en beelden zodanig te koppelen dat ze een bijna tastbare textuur krijgen; wat wordt hier eigenlijk mee bedoeld behalve dat alle woorden een abstract vernis hebben gekregen in plaats van concrete betekenis?
Ook bewijst Spaan keer op keer dat haar inzicht in Zwangers werk oppervlakkig is. De gedichten zouden complex zijn, maar nergens blijkt uit haar recensie waarom dat zo is. Het blijft bij loze beweringen zonder dat de lezer wordt meegenomen in hoe die complexiteit zich dan precies openbaart. Dit is jammer, want een gedegen analyse van taalgebruik, stijl, en thematiek had hier op zijn plaats geweest.
Een ander punt van ergernis is de kritiekloze bewondering voor het zogenaamde technische meesterschap van Zwanger. Spaan gebruikt dure termen zonder de lezer ooit een inkijkje te geven in wat dit meesterschap inhoudt. Waar zijn de voorbeelden die dit verduidelijken? Heeft de criticus überhaupt de moeite genomen om de gedichten te ontleden en deze overtuiging te staven met concrete passages? Nee, we worden enkel overspoeld door eenstemmige lofzangen zonder onderbouwing.
Alja Spaan mist hier de kans om werkelijke dialogen over poëzie en het vakmanschap van Zwanger uit te lokken. Haar kritiek blijft steken in een soort mistige vagevuur, waaruit geen echte nieuwe inzichten naar voren komen. Het is een slap uitschrijven van ongerichte bewondering, niet een prikkelende en doordachte bespreking. De lezer blijft met lege handen staan, omdat de geconcentreerde poging tot diepgang ontbreekt.
Bovendien lijkt Spaan er niet in te slagen kritisch te blijven tegenover de inhoud. Haar overmatige verheerlijking belemmert een gedegen en uitgebalanceerd oordeel. Juist het richten van een scherpe blik, zowel positief als negatief, zou dit artikel naar een hoger niveau kunnen tillen. Wat nu resteert is een geflatteerde lofzang die door een onterecht aura van genialiteit om zich heen de lezer misleidt.
Al met al is de recensie van Alja Spaan een gemiste kans in de huidige literaire discussie. Het artikel, dat zo duidelijk de intentie had om diep te graven, blijft aan de oppervlakte. Reeds van meet af aan is duidelijk dat Spaan een lofzang heeft willen schrijven, maar in een goede kritische beoordeling dient er ruimte te zijn om beide kanten van het werk te belichten. Dit artikel schiet daar pijnlijk in tekort.
[Bron van het artikel](https://meandermagazine.nl/2024/07/die-de-lucht-doet-trillen/)
Met literaire groet,
Edwin van den Heuvel