Martijn Jongbloeds Literaire Recensie
In een hazy droom van zomerhitte en sneeuwgevulde landschappen, stuitte ik op de merkwaardige titel Christmas Romance in July. Het klonk als een groteske juxtapositie van seizoenen, een literair curiosum dat riep om de scherpe pen van een criticus die de balans tussen originaliteit en clichés bewaakt. Verwachtingsvol klikte ik op de link: https://bookriot.com/christmas-romance-in-july/. Tot mijn grote verontwaardiging, ontdekte ik echter geen specifiek boek dat onder de loep diende te worden genomen, maar veeleer een speels artikel over de vreugde van het lezen van kerstromans in het hart van de zomer. Aangezien ik niet bereid ben genoegen te nemen met het aanvaarden van oppervlakkige geestigheden, laat ik mijn licht schijnen op het artikel zelf en de onderliggende dynamiek van seizoensgebonden lectuur.
De auteur, van wie de naam in de mist van de vergetelheid lijkt te zijn opgelost, speelt een sluw spel met verwachtingen en verbeelding. De gedachte alleen al om onder een blakerende julizon je onder te dompelen in het koude, besneeuwde wonderland van kerstverhalen is genoeg om de innerlijke Grinch in elke volwassene te ontlokken. De luchtige paradox is niet zonder humor, maar helaas schiet de lach toch al gauw door naar een zuurgrijns.
De kernstelling dat kerstverhalen inspirerend en therapeutisch kunnen zijn tijdens de lange zomermaanden is op zijn best flinterdun en op zijn slechtst reductief. Het artikel doet een wanhopige poging om literatuur te reduceren tot een vorm van escapisme, een tijdelijk vluchtmiddel dat ons moet behoeden tegen de tragiek van een niet aflatende hartstocht naar zingeving en warmte. Is het niet een universele waarheid dat goede literatuur ons transcendeert, en ons niet slechts teruggooit naar een comfortzone van nostalgie en sentiment?
Een expliciet verschil tussen dit artikel en diepere literaire verkenningen is de eenvoudige en bijna verontrustende gemoedelijkheid. De auteur verheerlijkt onbeschaamd het herhalen van clichés: de terugkeer van de verloren geliefde, het wonder van een witte kerst, de spontane genezing van complexe relationele verwikkelingen. Het artikel vergeet dat deze clichés cliché zijn geworden omdat ze ooit deel uitmaakten van grotere narratieve innoveren. Maar zonder de diepgang van karakterontwikkeling en plot, worden ze snel niets meer dan lege hulzen.
Het is ironisch dat de auteur van het artikel zijn betoog steunt op lezercomfort terwijl hij wellicht zelf vastzit in een literaire confortzone. Dapperder zou het zijn geweest om de lezer uit te dagen met onconventionele suggesties, zoals het herontdekken van vergeten literaire parels uit onbekende hoeken van de wereld. Nee, in plaats hiervan, lijkt het artikel tevreden met een pleidooi voor het al bekende en het veilig voorspelbare.
Er zijn echter enkele nuances in het artikel die onmogelijk volledig te verachten zijn. De schrijfstijl is luchtig en toegankelijk, wat bewonderenswaardig is voor een breed publiek. Maar dat zou nooit als een excuus mogen dienen om de diepte van een literaire ervaring te verwaarlozen. Een criticus moet altijd het Zieck-Zag-gehalte van teksten testen, en na bifocale afweging kan deze amusementsvorm op zijn hoogst gelden als sobere vakantieleiding. Wat is literatuur anders dan de kunst van het complex en het vreemd maken van het alledaagse?
Eigenlijk is het betoverende van de paradox zomerkerst een verloren gelegenheid om diepere innerlijke reizen te maken, reizen die zich niet beperken tot fysieke seizoenen maar dieper graven in de psyche van de mensen. Kunst zou altijd mogen streven naar het sublieme – in de definitie die het verheft boven louter tijdverdrijf en tijdelijke troost.
Tot slot kunnen we stellen dat hoewel het artikel met enige humor en flair is geschreven, het toch niet kan ontsnappen aan de vage belofte dat literatuur beter te bieden heeft. Verre van een vurig literaire tirade, mag deze bescheiden kritische repliek dan als ambivalent gezien worden, maar zij is in haar ambivalentie tenminste even eerlijk als relativering ten aanzien van kerst in juli.
Martijn Jongbloed.