Het artikel getiteld ‘De ziel van de visserman’ geschreven door Karel Feenstra en gepubliceerd op Tzum.info gaat over de innerlijke wereld en de emotionele diepten die schuilgaan achter het eenvoudige bestaan van een visserman. In slechts 80 woorden weet Feenstra een beeld neer te zetten van een man die zich dagelijks in de natuur bevindt, de machtige zee trotseert en een innige band heeft met het water waarop hij zijn brood verdient. De visserman wordt beschreven als een persoon die niet alleen fysiek maar ook spiritueel verbonden is met zijn beroep en omgeving. Door zijn dagelijkse routine heeft hij een zekere rust gevonden die velen enkel kunnen begeren.
Lees het volledige artikel hier: De ziel van de visserman.
Laten we eens kritisch kijken naar dit werk. Het concept van een verhaal in slechts 80 woorden is op zich al een gewaagde onderneming. We moeten echter vaststellen dat Karel Feenstra ondanks zijn ogenschijnlijk poëtische ambities, faalt om de lezer daadwerkelijk te prikkelen en mee te nemen naar de diepere lagen van het vissersbestaan. Zijn beschouwing blijft oppervlakkig en voelt eerder als een verzameling clichés dan als een oprechte poging om de complexiteit van de visserman te belichten.
Feenstra stopt met zijn beknopte proza zodra hij aan de oppervlakte komt en gunt de lezer geen enkele diepgang. Het doet me pijn om te zien hoe hij een belangrijk literair onderwerp zo plat en oppervlakkig weet te behandelen. Waar blijft de worsteling van de visserman met de natuur? Waar is de onbesproken eenzaamheid die het beroep met zich meebrengt? Het enige wat we krijgen is en geveegde penseelstreek die nauwelijks iets van het totale doek bedekt.
Feenstra’s stijl schiet duidelijk tekort. Zijn vocabulaire is beperkt en zijn zinsbouw mist de nodige finesse om het gevoel dat hij wil overbrengen, daadwerkelijk te materialiseren. De beschrijvingen zijn generiek en missen de persoonlijke touch die een schrijver met dit onderwerp eigenlijk zou moeten hebben. Het is duidelijk dat hij zelf geen diepgaande connectie heeft met het leven van een visserman, wat resulteert in een nonchalant stuk dat de lezer met meer vragen dan antwoorden achterlaat.
De suggestie om een complexe ziel in 80 woorden te vangen, lijkt me te pretentieus en ironisch gezien tegelijk te ambitieus en te minimalistisch. Een werkelijk begaafd schrijver zou juist het minimalisme moeten kunnen verheffen naar een kunstvorm. Feenstra doet dit niet; hij blijft hangen in middelmaat en beproeft de lezer met een halfbakken verhaal dat zijn retorische reikwijdte niet kan waarmaken.
Het meest kwalijke aan dit stuk is misschien nog wel de onderbuikgevoelens die het bij literatuurliefhebbers oproept. In een tijd waarin literatuur zichzelf voortdurend moet bewijzen tegenover vluchtige digitale content, is het teleurstellend om te zien dat schrijvers als Feenstra het genre meer kwaad dan goed doen. Hij brengt niets nieuws onder de zon en draagt bij aan een dalende waardering van het korte prozagenre.
Feenstra’s artikel is een tragische misser in een tijd waarin we smachten naar literaire helden die ons kunnen inspireren en vervoeren. Het enige gevoel dat ik aan het lezen van dit stuk overhoud is een diepe teleurstelling. Het doet mij inzien dat niet elke poging tot literatuur de moeite waard is en sommige initiatieven beter ongeschreven kunnen blijven.
Met pijn in mijn hart moet ik concluderen dat Feenstra’s poging tot een dieper inzicht in ‘De ziel van de visserman’ helaas volledig mislukt is. Ik hoop dat toekomstige werken meer inspanning en literair vakmanschap laten zien, zodat de ziel van niet alleen de visserman, maar ook die van de lezer niet verloren gaat.
Edwin van den Heuvel