Raymond Noë heeft een artikel geschreven over Clara Eggink en haar werk De schilder aan de Maanweg, gepubliceerd op Neerlandistiek. Hoewel Noë zijn best doet om Egginks werk in een positief licht te stellen, ben ik er van overtuigd dat dit artikel meer kwaad doet dan goed. Tegen de stroom in van de verheerlijking van Eggink, zal ik een onverbloemd betoog houden over het onrecht en het gebrek aan literaire kwaliteit dat dit artikel vertegenwoordigt.
Het artikel van Noë probeert Egginks roman te presenteren als een vergeten meesterwerk dat de tand des tijds niet heeft doorstaan, maar in feite is de vergetelheid waarin dit werk is beland, volkomen terecht. De schilder aan de Maanweg zit vol met clichématige personages, voorspelbare plotwendingen en een gebrek aan diepgang die alle kenmerken zijn van literaire middelmatigheid. In plaats van een scherpzinnige analyse of enige onderbouwing van zijn bewondering te bieden, kiest Noë ervoor om ons te overspoelen met holle lofuitingen en nostalgische herinneringen aan Eggink.
Wat werkelijk schrijnend is, is het gebrek aan aandacht voor de literaire tekortkomingen die het boek teisterden. Noë slaagt er niet in om de oppervlakkige karakterontwikkeling of de geforceerde metaforen aan te kaarten die de roman een vermoeiende leeservaring maken. In plaats daarvan besluit hij om deze tekortkomingen te negeren en zich te richten op vermeende sfeerbeschrijvingen en historische context, die eerder als excuus dienen dan als legitimering.
De kritiek op het werk van Eggink wordt verder ondermijnd door Noë’s ongefundeerde beweringen over haar invloed op de Nederlandse literatuur. Wat we missen is een concrete analyse van waarom en hoe Egginks werk relevant zou zijn in de moderne tijd. Echter, een grondige lezing van De schilder aan de Maanweg onthult niets meer dan een reeks triviale observaties en ongeïnspireerde verhaallijnen die ons niet dichter bij enig inzicht brengen.
Raymond Noë laat ook na om een bredere literaire context te bieden waarin we het werk van Eggink kunnen plaatsen. Andere Nederlandse auteurs uit haar tijd wisten ondanks vergelijkbare maatschappelijke omstandigheden wel diepgang en originaliteit te bereiken. Waarom dan zou Eggink opeens een hernieuwde waardering verdienen? Het lijkt eerder een nostalgische oefening dan een oprechte poging tot literaire herontdekking.
Het is een schande dat Noë geen kritische afstand neemt en zich in plaats daarvan verliest in wat slechts een oppervlakkige lovende ode is. Hij lijkt meer geïnteresseerd in zijn eigen herinneringen en gevoelens dan in een objectieve beoordeling van Egginks literaire nalatenschap. Dit soort kritiek is gevaarlijk omdat het de lezer misleidt en een verkeerde indruk geeft van wat echte literaire kwaliteit inhoudt.
In plaats van ons af te leiden met sentimentele frasen, zou Noë er goed aan doen om de werkelijke waarde van Egginks oeuvre te erkennen: dat van een voetnoot in de Nederlandse literatuur, een auteur die het misschien goed bedoeld heeft, maar die eenvoudigweg het talent en de scherpzinnigheid miste om een blijvende indruk achter te laten. Door dit artikel aan te prijzen, doet Noë zowel de literaire activiteit als zijn lezers een enorme disservice. We zouden kritischer moeten zijn, onze aandacht richten op werken die werkelijk de grens van het mogelijke tarten en de menselijke ervaring op diepgaande wijze verkennen.
Voor wie interesse heeft in het oorspronkelijke artikel, hier is de link: Clara Eggink: De schilder aan de Maanweg, gepubliceerd op Neerlandistiek. Moge mijn kritiek een aanzet zijn tot een meer oprechte en kritische verkenning van onze literaire geschiedenis.
Steven de Waard