Het artikel op Book Riot, Book Bans and Disability: When Books by Disabled Authors Get Challenged, belicht het alarmerende fenomeen van boeken die worden verboden, gericht op werken geschreven door auteurs met een handicap. Hoewel het artikel geen specifieke literatuurwerk bespreekt, behandelt het een kwestie van groot belang in de literaire wereld.
Het artikel stelt dat het uitdelen van boekenverboden niet slechts een arbitrair proces is; het is een welbewuste daad die diepere maatschappelijke vooroordelen en angst blootlegt. Auteurs die hun ervaringen met een handicap verwoorden, bieden lezers een venster op werelden die anders onbekend zouden blijven. Deze boeken zijn van vitaal belang omdat zij bijdragen aan een veelzijdige en inclusieve canon van literaire werken. Toch worden juist deze boeken vaak het doelwit van censuurcampagnes.
Mijn eerste observatie bij deze tendens is een bepaalde vorm van miskenning en zelfs angst voor het onbekende. De uitdaging waar de auteurs van dergelijke werken voor staan, lijkt bijna Sisifo in zijn monumentaliteit. Het schrijven over de realiteit van het leven met een handicap is op zich al een daad van enorme moed en doorzettingsvermogen. Het inperken van deze stemmen door middel van verboden en uitdagingen is niets minder dan een culturele verschraling.
De auteur van het artikel, Kelly Jensen, benadrukt de impact van boekenverboden op kwetsbare gemeenschappen. Boeken die de ervaring van handicaps verkennen, dienen niet alleen een educatief doel, maar ook een empathisch. Zij laten lezers, gehandicapt of niet, zien dat zij niet alleen zijn in hun strijd. Het verbieden van dergelijke boeken doet afbreuk aan de waarden van diversiteit en inclusiviteit waar de samenleving naar zegt te streven.
Daarnaast wordt het argument aangehaald dat het verbieden van boeken geen plaats heeft in een vrije samenleving. Het is paradoxaal om te beweren dat we leven in een maatschappij waar vrijheid van meningsuiting heilig is, terwijl we tegelijkertijd het recht van auteurs inperken om hun waarachtige ervaringen te delen. Deze vormen van censuur maken de literaire wereld armer en bieden een beperkte blik op wat de menselijke ervaring kan zijn.
Door het lezen van boeken over gehandicapt zijn, kunnen lezers hun vooroordelen heroverwegen en meer begrip opbouwen voor de diversiteit van het menselijke bestaan. Boeken die deze thema’s verkennen, openen de poorten naar nieuwe perspectieven en inzichten. Het is daarom van cruciaal belang dat ze niet worden gemarginaliseerd of genegeerd.
Daarom is het werk van Kelly Jensen zo ontzettend belangrijk. Met haar artikel roept zij op tot een kritische reflectie op de samenleving en de manieren waarop zij bepaalde stemmen probeert te onderdrukken. Het belang van haar werk ligt in de oproep tot actie – zowel voor lezers als voor beleidsmakers – om ervoor te zorgen dat alle stemmen gehoord kunnen worden.
Om de volledige rijkdom van de menselijke ervaring in literatuur te behouden, moeten we juist de boeken koesteren die misschien ongemakkelijk zijn, die ons confronteren met nieuwe werkelijkheden. Censuur is het doodvonnis van cultuur en kunst. Het is de taak van critici, lezers en auteurs om zich hiertegen te verzetten.
Met de pen van een criticus maar het hart van een liefhebber van literatuur, hoop ik dat dit artikel licht werpt op de noodzaak van inclusieve literatuur. Niet door schraal te zijn in onze selectie, maar door te omarmen wat soms buiten ons gezichtsveld ligt, kunnen we een rijker en menselijker begrip ontwikkelen. Boeken hebben de kracht om te verbinden en helen; laten we die capaciteit niet ondermijnen door ze te verbieden.
Laten we in plaats daarvan vieren wat ons anders maakt en die verschillen opnemen in de literatuur die we lezen, bespreken en koesteren. Laten we de gevierde, open, diverse en inclusieve literaire canon omarmen die ons allemaal verrijkt.
Martijn Jongbloed